In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 335.000 per 1 januari 2022 en het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard. Belanghebbende, vertegenwoordigd door een gemachtigde van Previcus BV, stelde dat zij recht had op een proceskostenvergoeding omdat de heffingsambtenaar niet had voldaan aan haar verzoek om gegevens die ten grondslag lagen aan de vastgestelde waarde te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende over voldoende gegevens beschikte om de juistheid van de waarde te controleren en dat er geen schending was van artikel 40, lid 2, van de Wet WOZ. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is gedaan op 14 april 2025 en openbaar gemaakt.