Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser
De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht, de Svb
Procesverloop
28 maart 2025 gesloten.
Totstandkoming van het besluit
Bij het bestreden besluit 1 is de Svb bij haar besluitvorming gebleven, met een kleine aanpassing van het boetebedrag en het bedrag dat eiser maandelijks moet aflossen.
Bij het bestreden besluit 2 heeft de Svb het bestreden besluit 1 vervangen en een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Het bedrag van € 47.126,64 moet nog steeds worden terugbetaald. Er zijn geen dringende redenen om de terugvordering aan te passen. Maar eiser hoeft geen boete te betalen en omdat eiser de boete al heeft betaald wordt dit bedrag afgetrokken van de openstaande terugvordering. Daarnaast is de aflossingscapaciteit tijdelijk aangepast vanwege een toezegging door de Svb. De aflossingscapaciteit bedraagt € 88,10 over de maanden oktober 2023 tot en met december 2023, € 85,- over de maanden januari 2024 tot en met juni 2024 en € 76,22 vanaf juli 2024.
Beoordeling door de rechtbank
Relevante wet- en regelgeving
Omvang van het geschil
Standpunt eiser
Dringende redenen
Conclusie en gevolgen
Beslissing
De rechtbank:
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
[…]