ECLI:NL:RBZWB:2025:2162
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van WOZ-waarde van een woning in de gemeente Hulst voor de jaren 2023 en 2024
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 14 april 2025, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning in de gemeente Hulst, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarden voor de jaren 2023 en 2024. Voor het jaar 2023 was de waarde vastgesteld op € 384.000, welke na bezwaar werd verlaagd naar € 366.000. Voor het jaar 2024 was de waarde vastgesteld op € 376.000, waartegen de belanghebbende geen succes had met zijn bezwaar. De rechtbank heeft op 26 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger en de heffingsambtenaar ook aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de waardes van de woning voor beide jaren niet te hoog zijn vastgesteld en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woning en de referentiewoningen. De beroepen van de belanghebbende zijn ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten ontvangt.