ECLI:NL:RBZWB:2025:2161

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
23/11302
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake onroerendezaakbelastingen en intrekking van het bezwaar

Op 14 april 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van SaBeWa. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 oktober 2023, waarbij de waarde van de onroerende zaak op 1 januari 2022 is vastgesteld op € 405.000. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van de belanghebbende ongegrond.

Belanghebbende heeft op 24 maart 2025 per e-mail aan de rechtbank laten weten dat hij zijn beroep intrekt en dat de geplande mondelinge behandeling op 25 maart 2025 niet meer nodig is. De rechtbank heeft belanghebbende echter gewezen op het feit dat e-mails niet in behandeling worden genomen en heeft een intrekkingsformulier toegestuurd. Dit formulier is niet binnen de gestelde termijn van twee weken ontvangen.

De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 behandeld, waarbij de heffingsambtenaar vertegenwoordigd was, maar belanghebbende niet is verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende correct was uitgenodigd voor de zitting. Gezien de intrekking van het beroep door belanghebbende, concludeert de rechtbank dat er geen geschil meer bestaat en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft bepaald dat het griffierecht niet wordt teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/11302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van SaBeWa, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 19 oktober 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) vastgesteld op € 405.000 (de beschikking). Met deze waardevaststelling is aan belanghebbende ook de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Tholen voor het jaar 2023 opgelegd (de aanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroepschrift gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
Belanghebbende heeft op 24 maart 2025 de volgende e-mail (de e-mail) naar de rechtbank gestuurd:
“Geachte heer/mevrouw,
Door middel van deze brief/e-mail bericht ik u dat ik in de zaak met bovengenoemd kenmerk (BRE23/11302 WOZBO) intrek. De mondelinge behandeling gepland op 25 maart 2025[de rechtbank begrijpt: 26 maart 2025]
te Middelburg hoeft dan ook geen doorgang te vinden. Erop vertrouwend u voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
[belanghebbende]”.
1.5.
De griffier heeft belanghebbende erop gewezen dat de rechtbank geen e-mails in behandeling neemt en heeft belanghebbende een intrekkingsformulier toegezonden met het verzoek om het intrekkingsformulier in te vullen en binnen twee weken per post of digitaal aan de rechtbank te doen toekomen. De rechtbank heeft niet binnen twee weken het ingevulde intrekkingsformulier ontvangen.
1.6.
De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft namens de heffingsambtenaar [naam] deelgenomen. Belanghebbende is niet verschenen. De griffier heeft belanghebbende op 12 december 2024 per aangetekende brief uitgenodigd om op de zitting te verschijnen onder vermelding van datum, tijd en plaats. Uit informatie van PostNL is gebleken dat belanghebbende de uitnodiging heeft ontvangen. De rechtbank stelt daarmee vast dat belanghebbende op de juiste wijze voor de zitting is uitgenodigd.

Beoordeling door de rechtbank

2. Een beroep moet niet-ontvankelijk verklaard worden als de indiener van dat rechtsmiddel geen belang daarbij heeft. Uit de e-mail van belanghebbende maakt de rechtbank op dat er geen geschil meer bestaat. Daarmee is het belang aan deze procedure komen te ontvallen. De rechtbank zal daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Belanghebbende krijgt het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. de Vos, griffier, op 14 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.