ECLI:NL:RBZWB:2025:2012

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
BRE 23/9641 Wajong
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing Wajong-uitkering op basis van duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 april 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend bij het UWV, die op 30 maart 2022 werd afgewezen met de mededeling dat zij geen arbeidsvermogen had, maar dat er in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kon worden ontwikkeld. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar het UWV handhaafde zijn standpunt in een bestreden besluit op 14 juli 2023. De rechtbank behandelde de zaak op 27 maart 2025, waarbij de gemachtigde van eiseres en een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. De beoordeling is gebaseerd op medische rapportages van verzekeringsartsen, die concludeerden dat eiseres niet over basale werknemersvaardigheden beschikt, maar dat er mogelijkheden zijn voor ontwikkeling. Eiseres voerde aan dat haar situatie stabiel is en dat er geen perspectief op verbetering is, maar de rechtbank oordeelt dat er nog behandelmogelijkheden zijn en dat de situatie van eiseres niet duurzaam is. De rechtbank stelt vast dat op de datum in geding, haar 18e verjaardag op 18 augustus 2022, er nog geen sprake was van een duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de aanvraag voor de Wajong-uitkering heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een uitkering. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres heeft geen recht op proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht. De rechtbank merkt op dat eiseres een herzieningsverzoek heeft ingediend bij het UWV, dat nog in behandeling moet worden genomen, en dat het belangrijk is dat dit verzoek snel wordt beoordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9641 Wajong

uitspraak van 3 april 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. V.C.D. Klaassen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Het UWV heeft de aanvraag met het besluit van 30 maart 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 14 juli 2023 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 27 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en namens het UWV drs. [naam 1] .

Totstandkoming van het bestreden besluit

1. Eiseres heeft een aanvraag gedaan voor een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 30 maart 2022 heeft het UWV geweigerd om een Wajong-uitkering toe te kennen. Aan eiseres is meegedeeld dat zij geen arbeidsvermogen heeft, maar dat het UWV verwacht dat zij in de toekomst mogelijk wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Wettelijk kader
3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Medisch onderzoek
4. Aan het bestreden besluit ligt een onderzoek door een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) ten grondslag.
4.1
De verzekeringsarts heeft gerapporteerd dat eiseres niet beschikt over basale werknemersvaardigheden, maar dat zij dit nog wel kan ontwikkelen.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat eiseres in staat is 1 uur aaneengesloten te werken en dat zij 4 uur per dag belastbaar is. De medische situatie van eiseres is nog niet duurzaam. Verbetering van functioneren en vaardigheden kunnen door behandeling en begeleiding en zelfs mogelijk door natuurlijke breinontwikkeling ontstaan.
Arbeidskundig onderzoek
5. Ook een arbeidsdeskundige b&b heeft onderzoek gedaan.
De arbeidsdeskundige b&b heeft geoordeeld, in overleg met de verzekeringsarts b&b, dat eiseres geen basale werknemersvaardigheden heeft. Eiseres ervaart tekortkomingen in de sociale communicatie en in het aangaan van interacties en relaties. In samenspraak met de verzekeringsarts b&b is de arbeidsdeskundige b&b van mening dat er mogelijkheden tot verbetering zijn en dat eiseres basale werknemersvaardigheden kan ontwikkelen.
Standpunt eiseres
6. Eiseres heeft aangevoerd dat er sprake is van lichamelijke en psychische problematiek. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat niet redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De verzekeringsartsen hadden aandacht moeten besteden aan het beoordelingskader duurzaamheid. Als geen sprake is van basale werknemersvaardigheden moet het stappenplan worden doorlopen. Volgens eiseres is er sprake van een stabiel ziektebeeld en is spontane verbetering uitgesloten. Er zijn geen behandelmogelijkheden, zodat ook geen verbetering te verwachten is. Dit blijkt uit de beschikbare medische informatie waaruit volgt dat jaren van behandeling niet of nauwelijks effect hebben gehad. De verzekeringsartsen bespreken niet hoe eiseres verbetering van haar belastbaarheid kan bewerkstelligen. De enkele stelling dat eiseres nog jong is, is onvoldoende. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres (medische) stukken overgelegd, waaronder een rapport van een door haar ingeschakelde verzekeringsarts [naam 2] .
Standpunt UWV
7. Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat een deel van de overgelegde informatie al beschikbaar was en een deel algemene informatie die niet ziet op de situatie van eiseres. Ook de door eiseres ingeschakelde arts [naam 2] geeft aan dat er nog verbetering mogelijk is. De overige nieuwe informatie bevat geen medische gegevens of resultaten van behandelingen. De datum in geding is 18 augustus 2022. Effecten van gevolgde behandelingen zijn al beschreven. Effecten van behandelingen die pas bekend worden na afronding van de behandeling in 2023 zijn nog niet bekend op de datum in geding en kunnen daarom niet worden meegenomen.
Overwegingen rechtbank
8. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat pas indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft. Niet in geschil is dat eiseres op haar 18e jaar geen basale werknemersvaardigheden heeft en dat zij alleen daarom al geen arbeidsvermogen heeft. Ter zitting is gebleken dat uitsluitend nog in geschil is of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
8.1
Onder ‘duurzaam’ wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader, dat is opgenomen in Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’. Volgens dit beoordelingskader spreekt de verzekeringsarts zich uit over de ontwikkeling van de mogelijkheden van betrokkene, uitgaande van de medische situatie zoals die is op het moment waarop de beoordeling betrekking heeft. Dat is in dit geval de datum waarop eiseres 18 werd, 18 augustus 2022.
8.2
Bij de beoordeling van de duurzaamheid volgt de verzekeringsarts een stappenplan. Partijen zijn het er over eens dat er geen sprake is van een progressief ziektebeeld (stap 1), zodat getoetst moet worden aan stap 2. Bij deze toets moet beoordeeld worden of er sprake is van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden en de aandoening zodanig ernstig is dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
8.3
Zowel de verzekeringsartsen van het UWV als de door eiseres ingeschakelde verzekeringsarts [naam 2] hebben geoordeeld dat eiseres vanaf haar 18e verjaardag nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen en dat er dus geen sprake is van duurzaamheid. Ondanks deze consensus tussen de verzekeringsartsen heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van duurzaamheid. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting gewezen op de beschikbare informatie van de behandelaars. Daaruit volgt volgens eiseres onder andere dat zij erg laag belastbaar is en dat ze dagen moet herstellen van een fysio-behandeling. Eiseres heeft gesteld dat hieruit ook volgt dat zij over haar grenzen heengaat, wat tot overprikkeling en uitputting leidt. De situatie is al geruime tijd stabiel en er is geen zicht op herstel op afzienbare termijn. Dat een kans op verbetering niet uitgesloten is, betekent volgens eiseres niet dat er ook feitelijk arbeidsvermogen ontwikkeld kan worden. Eiseres is van mening dat is voldaan aan de voorwaarden van stap 2 van het stappenplan dat er geen toename van bekwaamheden kan worden verwacht, zodat duurzaamheid aangenomen moet worden.
8.4
Uit de beschikbare medische informatie maakt de rechtbank op dat de situatie van eiseres ernstig is. Dat wordt ook niet ontkend door het UWV. Bij de beoordeling of er sprake is van duurzaamheid in de zin van de Wajong gaat het echter om een zeer strenge toets. De Centrale Raad van Beroep heeft recent nog een uitspraak gedaan waarin, met verwijzing naar de wetsgeschiedenis, wordt overwogen dat duurzaamheid alleen wordt aangenomen in een situatie waarbij een betrokkene geen enkel perspectief meer heeft op ontwikkeling en herstel is uitgesloten. In de situaties waarbij op lange termijn slechts een geringe kans op herstel bestaat kan dus geen duurzaamheid worden aangenomen. [1] Ook is het vaste rechtspraak dat het bij de beoordeling van de duurzaamheid feitelijk gaat om de vraag of er nog behandelingen mogelijk zijn waardoor de participatiemogelijkheden kunnen ontwikkelen. Het gaat dan om een inschatting van de kansen op verbetering die bekend zijn op de datum in geding of nadien over die datum bekend worden. [2]
8.5
De rechtbank stelt vast dat de datum in geding de 18e verjaardag van eiseres is, 18 augustus 2022. Uit de stukken blijkt dat eiseres op dat moment nog onder behandeling was, waarbij zij ook recentelijk nog was gestart was met begeleiding aan huis. Het beleid zoals destijds voorgesteld door GGZ Breburg bestaat uit thuisbehandeling, inclusief psycho-educatie, externe begeleiding rondom dagbesteding en externe sensorische integratietherapie. Uit informatie van het Amphia-ziekenhuis blijkt verder dat het beleid van de GGZ is om op termijn deeltijdbehandeling op te starten. De verzekeringsartsen hebben deze voorgestelde behandelingen betrokken bij het oordeel of er sprake is van duurzaamheid. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b nog overwogen dat ook bij een autismespectrumstoornis (ASS) verdere ontwikkeling van het brein na het 18e jaar mogelijk is (en daarmee ook verbetering in het functioneren). Ook is verbetering nog mogelijk door training, behandeling en begeleiding. Opgemerkt is dat bij eiseres niet gebleken is van andere aandoeningen die een verdere ontwikkeling in de weg kunnen staan. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts b&b hiermee toereikend heeft gemotiveerd dat met de (voorgestelde) behandelingen nog geen eindresultaat was bereikt en er daarmee nog verbetering mogelijk was. Er is daarom op 18 augustus 2022 nog geen sprake van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
8.6
Het standpunt van de verzekeringsarts b&b wordt ook bevestigd door de door eiseres zelf ingeschakelde verzekeringsarts. [naam 2] merkt op dat er nog mogelijkheden zijn om tot meer autonomie en zelfstandigheid te komen. Daar voegt hij aan toe dat eiseres zeker haar beperkingen heeft, maar dat er omdat zij nog in een behandeltraject zit wellicht op termijn verbetering haalbaar is. Met name de bij ASS bijkomende angst-, stemmings- en vermoeidheidsklachten zijn te verbeteren door intensivering van de behandeling, aldus [naam 2] . Anders dan eiseres ter zitting lijkt te stellen volgt hieruit niet dat behandeling uitsluitend is gericht op het geven van handvatten voor het dagelijks leven en dat hiermee geen arbeidsvermogen kan worden verkregen. Overigens heeft het UWV ter zitting terecht opgemerkt dat als mensen leren omgaan met hun klachten, het ook mogelijk is dat er een verdere ontwikkeling plaatsvindt van het arbeidsvermogen. Het enkele feit dat behandeling tot op heden niet heeft geleid tot verbetering van het arbeidsvermogen, maakt niet dat de inschatting van de duurzaamheid op de beoordelingsdatum onjuist is geweest. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het bij de beoordeling van de duurzaamheid niet gaat om de vraag of er de komende jaren verbetering zal optreden maar of ontwikkeling en herstel is uitgesloten. Daarvan is op 18 augustus 2022 (nog) geen sprake. Eiseres voldoet daarmee niet aan de voorwaarden van stap 2.
8.7
Vervolgens zullen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige in gezamenlijk overleg vast moeten stellen of het ontbreken van arbeidsvermogen van de cliënt duurzaam is (stap 3). Deze beoordeling valt grotendeels samen met de beoordeling bij stap 2. Uit wat eerder al is overwogen volgt dat er medisch gezien nog geen sprake is van een eindsituatie en dat eiseres mogelijk nog vaardigheden kan ontwikkelen. De arbeidsdeskundige b&b heeft gekeken welke voorwaarden gesteld moeten worden aan de werkomgeving, gelet op de beperkingen van eiseres. Daarbij heeft hij, in samenspraak met de verzekeringsarts b&b, de verwachting uitgesproken dat nog ontwikkeling kan worden verwacht op het gebied van het persoonlijk functioneren. Gelet daarop is de verwachting dat op termijn ook ontwikkeling van arbeidsvermogen verwacht kan worden. Tegen die arbeidskundige overwegingen, voor zover die zien op de beoordeling van de duurzaamheid, zijn geen gronden naar voren gebracht. De rechtbank kan zich vinden in de gezamenlijke motivering van de verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b.
8.8
Omdat het ontbreken van arbeidsvermogen op 18 augustus 2022 (nog) niet duurzaam is, kan eiseres niet aangemerkt worden als jonggehandicapte. Het UWV heeft daarom terecht geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, heeft eiseres geen recht op proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.
10. Ten overvloede merkt de rechtbank nog het volgende op.
Uit de stukken blijkt dat eiseres op 8 mei 2024 een herzieningsverzoek heeft ingediend bij het UWV. Bij dit verzoek is nieuwe medische informatie gevoegd waaronder een aanvullend rapport van verzekeringsarts [naam 2] , gedateerd 5 juni 2024. In dat rapport stelt [naam 2] dat er op basis van de beschikbare medische informatie (tot eind mei 2024) geen verbetering in de situatie van eiseres meer te verwachten is. Het UWV heeft ter zitting toegelicht dat dit verzoek nog niet in behandeling is genomen omdat het praktischer zou zijn om de uitkomst van deze procedure af te wachten. Dit kan de rechtbank niet helemaal volgen. Juist in die gevallen dat op een later moment gesteld wordt dat er alsnog sprake is van duurzaamheid, lijkt het voor de hand te liggen om een dergelijke melding voortvarend op te pakken. Dit ook met het oog op een lopende procedure, die mogelijk kan worden gestaakt als alsnog een uitkering wordt toegekend. Omdat het herzieningsverzoek inmiddels al bijna een jaar oud is, gaat de rechtbank ervan uit dat het UWV dit verzoek nu met voorrang zal beoordelen, zodat het voor eiseres snel duidelijk is of er vanaf mei 2024 wel duurzaamheid wordt aangenomen

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 3 april 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

Wajong
Artikel 1a:1, eerste lid
Jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen is de ingezetene die:
a. op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
b.na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Artikel 1a:1, derde lid
De ingezetene die tijdelijk geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft wordt alsnog jonggehandicapte, indien hij gedurende een tijdvak van tien jaar volgend op de dag waarop hij jonggehandicapte zou zijn geworden op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, of het tweede lid, indien hij duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zou hebben gehad, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had.
Artikel 1a:1, vierde lid
Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Artikel 1a:1, achtste lid
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Artikel 1a, eerste lid
Betrokkene heeft geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.