In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2012, 2013 en 2014. De inspecteur had aan belanghebbende navorderingsaanslagen opgelegd, waarbij hij inkomen uit werk en woning, aanmerkelijk belang en sparen en beleggen in de heffing had betrokken. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht het inkomen uit aanmerkelijk belang voor de jaren 2012 en 2013 heeft nagevorderd, maar dat de vergrijpboeten onterecht zijn opgelegd. De rechtbank vernietigt de vergrijpboeten en verklaart de beroepen tegen deze boeten gegrond. De rechtbank stelt vast dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat belanghebbende grove schuld heeft gehad in de onjuiste aangiften. De rechtbank bevestigt dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd, maar dat de vergrijpboeten moeten worden vernietigd. De uitspraak is gedaan op 3 april 2025 en openbaar gemaakt op 16 april 2025.