In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2025, is de verdachte vrijgesproken van zware mishandeling, maar veroordeeld voor poging tot zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een burenruzie die op 27 september 2024 escaleerde. De verdachte heeft de buurman, aangeduid als [slachtoffer], met een afgebroken paraplu in het gezicht gestoken, wat leidde tot een snijwond die gehecht moest worden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van zwaar lichamelijk letsel, maar dat de verdachte wel opzettelijk de aanmerkelijke kans op zwaar letsel had aanvaard. De officier van justitie had vrijspraak van zware mishandeling gevorderd, maar vond dat de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vijf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en stelde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De benadeelde partij, [slachtoffer], vorderde schadevergoeding, die gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank benadrukte het belang van hulpverlening voor de verdachte, gezien haar psychische problematiek en eerdere geweldsdelicten.