Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
mr. J.W. Vedder, advocaat te Rotterdam.
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De procesafspraken
- het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten (conform de inhoud van Bijlage A procesafspraken);
- het Openbaar Ministerie zal vorderen een gevangenisstraf voor de duur van 97 dagen met aftrek, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met daarbij de algemene voorwaarden en een taakstraf voor de duur van 30 uur, bij niet te verrichten te vervangen door 15 dagen hechtenis;
- opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- door de verdediging worden geen bewijsverweren gevoerd;
- de verdediging zal gedurende het proces in eerste aanleg geen aanhoudings- en/of schorsingsverzoeken indienen, tenzij nu onvoorziene omstandigheden/een acute situatie van persoonlijke aard ontstaat die nu niet wordt voorzien;
- door de verdediging en het Openbaar Ministerie wordt geen hoger beroep ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen verdachte/verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken;
- verdachte doet afstand van de in Bijlage B van de procesafspraken genoemde goederen;
- verdachte heeft met deze afspraken – na adequate rechtsbijstand te hebben ontvangen – vrijwillig afstand gedaan van verdedigingsrechten en is zich bewust van de mogelijke gevolgen daarvan;
- verdachte zal tijdens de inhoudelijke zitting aanwezig zijn, zodat hij kan worden gehoord over de procesafspraken.
4.De voorvragen
5.De beoordeling van het bewijs
op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 28 september 2022 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een of meer gebruikershoeveelheden cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
op 28 september 2022 te Breda, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 114,93 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
6.De strafbaarheid
7.De strafoplegging
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 97 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf van 30 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast
van 15 dagen;
mr. N.W.A. Dekens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.W. Schalk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 3 april 2025.
10.Bijlage I
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2022 tot en met 28 september 2022 te Breda en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer (gebruikers)hoeveelheid/heden cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks de periode gelegen tussen 1 augustus 2022 en 28 september 2022 te Breda, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door (aan en/of voor) die [medeverdachte] en/of die (onbekend gebleven) andere personen (telkens)
- de verdovende middelen uit de berging ([nummer]) aan de [straat] te halen en (in een tas) mee te nemen naar [adres] en/of een onbekend gebleven locatie en/of
- de ponypacks te vouwen en/of te vullen met cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1, art. 48 sub 1/2 Wetboek van Strafrecht )
zij op of omstreeks 28 september 2022 te Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer (in totaal) 114,93 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )