ECLI:NL:RBZWB:2025:1892
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kosten in verband met een dwangbevel door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, wordt het beroep van belanghebbende B.V. tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst beoordeeld. De ontvanger had aan belanghebbende een dwangbevel betekend en daarbij € 7.158 aan kosten in rekening gebracht. De rechtbank heeft op 1 april 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, die op 26 februari 2025 op zitting is behandeld. De gemachtigde van belanghebbende was aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de ontvanger.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ontvanger de kosten terecht in rekening heeft gebracht, maar dat deze kosten te hoog zijn. De ontvanger had een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 80.089, waartegen belanghebbende bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft geconstateerd dat de ontvanger de kosten van betekening van het dwangbevel heeft berekend op basis van het totaal verschuldigde bedrag, maar dat dit bedrag inmiddels door de rechtbank in een andere zaak is verminderd tot € 29.020. De rechtbank heeft daarom de in rekening gebrachte kosten verlaagd tot € 3.054.
De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en bepaald dat de ontvanger het griffierecht van € 371 aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank heeft ook informatie gegeven over de mogelijkheid tot hoger beroep.