ECLI:NL:RBZWB:2025:1850
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van aanslagen inkomstenbelasting en zorgverzekeringswet in het kader van detentie en redelijke schatting van inkomen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 april 2025, beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2020 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, waarbij ook belastingrente en een verzuimboete in rekening waren gebracht. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de inspecteur verklaarde de bezwaren ongegrond. De rechtbank behandelde de beroepen op 18 maart 2025, waarbij belanghebbende niet aanwezig was, maar wel correct was uitgenodigd.
De rechtbank beoordeelt of de aanslagen IB/PVV en Zvw voor het jaar 2020 te hoog zijn en of de inspecteur een redelijke schatting van het inkomen heeft gemaakt. Belanghebbende had het gehele jaar 2020 in detentie gezeten en ontving € 12 per week aan inkomsten voor werkzaamheden in de gevangenis. De inspecteur had het inkomen geschat op € 55.663, wat de rechtbank niet redelijk achtte, gezien de omstandigheden van detentie. De rechtbank concludeert dat de aanslagen IB/PVV en Zvw ten onrechte zijn opgelegd en vernietigt deze, evenals de rentebeschikkingen. De boete die aan belanghebbende was opgelegd, blijft echter in stand, omdat zij geen aangifte heeft gedaan.
De rechtbank verklaart de beroepen betreffende de aanslagen gegrond, vernietigt de uitspraken op bezwaar en de aanslagen zelf, en bepaalt dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.