ECLI:NL:RBZWB:2025:1747
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak ongegrond verklaard
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 26 maart 2025, is het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. De zaak betreft de WOZ-waarde van een woning in Middelburg, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 405.000 per 1 januari 2022. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardebepaling en stelde dat de waarde niet hoger kon zijn dan € 371.000. De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende beoordeeld, waaronder de staat van de woning en de vergelijkingsmethode die door de heffingsambtenaar was gebruikt. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende gegevens had verstrekt en dat de waarde van de woning niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan en dat de belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat de WOZ-waarde onjuist was. Het beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende kreeg geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.