ECLI:NL:RBZWB:2025:1716

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
BRE-24_5397
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de bestuursrechter bij verzoek om schadevergoeding op grond van de AVG en BW

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin een belanghebbende een verzoek om schadevergoeding had ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de registratie van zijn gegevens in de FSV en de gevolgen daarvan voor zijn WSNP-traject, alsook op schending van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De rechtbank heeft in deze uitspraak beoordeeld of zij bevoegd was om het beroep te behandelen.

De rechtbank concludeerde dat zij onbevoegd was, omdat de verzoeken om schadevergoeding niet leidden tot een voor bezwaar vatbare beschikking. De rechtbank stelde vast dat de wet geen mogelijkheid biedt om in deze procedure een schadevergoeding vast te stellen, aangezien de registratie in de FSV geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld. De rechtbank benadrukte dat de bestuursrechter alleen bevoegd is om een beroep te behandelen als er sprake is van een besluit waartegen rechtsmiddelen openstaan.

De rechtbank verklaarde zich daarom onbevoegd en kwam niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak. De rechtbank verwees naar relevante wetgeving en eerdere uitspraken die de context van deze zaak verduidelijken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/5397

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 maart 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat belanghebbende heeft ingesteld, omdat de inspecteur volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn verzoeken om een schadevergoeding van 19 februari 2024. Belanghebbende heeft verzocht om een schadevergoeding wegens registratie van zijn gegevens in de FSV, wegens het niet succesvol kunnen afronden van het WSNP-traject en wegens schending van de AVG.
1.1.
Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is om het beroep te behandelen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. Het beroep houdt alleen verband met de gedane verzoeken om schadevergoeding. Belanghebbende stelt dat het handelen van de Belastingdienst op meerdere punten schade heeft veroorzaakt. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of de bestuursrechter bevoegd is om het beroep te behandelen.
2.1.
De rechtbank is alleen bevoegd om een beroep wegens niet tijdig beslissen op een aanvraag te behandelen, als de aanvraag leidt tot een besluit en zij bevoegd is om een geschil over dat besluit te behandelen. In het stelsel van de AWR leidt niet elke aanvraag tot een besluit waartegen een rechtsmiddel openstaat. De aanvraag moet zien op een voor bezwaar vatbare beschikking. [1]
2.2.
Belanghebbende verzoekt om een schadevergoeding op grond van het beleid tegemoetkoming FSV. [2] Grondslag voor die schade is artikel 82 van de AVG en/of artikel 6:162 van het BW (onrechtmatige daad). Als de inspecteur op die verzoeken een besluit neemt, dan is dat geen voor bezwaar vatbare beschikking. De rechtbank is daarom niet bevoegd om kennis te nemen van het geschil. Een geschil over het al dan niet toekennen van schadevergoeding kan worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter.
2.3.
Ook verder biedt de wet geen mogelijkheid om in deze procedure een schadevergoeding vast te stellen. Titel 8.4 van de Awb bevat wel een regeling voor schadevergoeding maar die bepalingen zijn (nog) niet van toepassing verklaard in geschillen met de belastingdienst, zoals deze zaak. Daarom is artikel 8:73 van de Awb (oud) nog van toepassing. [3] Dit artikel geeft de bestuursrechter alleen de mogelijkheid om schade te vergoeden die is ontstaan door een besluit van de inspecteur in het kader van een procedure tegen dat besluit. In dit geval is er geen besluit waartegen belanghebbende procedeert. De registratie in de FSV is namelijk geen besluit. [4] Deze zaak ziet dus alleen op de verzoeken om schadevergoeding.
2.4.
De bestuursrechter is dus niet bevoegd om kennis te nemen van het beroep. Dit betekent dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van P. van der Hoeven, griffier op 25 maart 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 26, lid 1, aanhef en onder b, van de AWR.
2.Brief van de staatssecretaris van Financiën van 4 november 2022, kenmerk 2022-0000269550 en
3.Op grond van artikel V, tweede lid, van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten.
4.ABRvS 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2891.