Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
10 juni 2024. Het UWV moet binnen zeventien weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. [2] Het UWV heeft de termijn verlengd met zes weken en had dus uiterlijk op 27 november 2024 moeten beslissen. De termijn waarbinnen het UWV moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft het UWV op 28 november 2024 in gebreke gesteld en het UWV heeft de ingebrekestelling op 2 december 2024 ontvangen. Sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt het UWV op binnen drie maanden maand na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken;
- bepaalt dat het UWV aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 51,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiseres.