In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel wordt het beroep van Vivente, Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs, tegen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) behandeld. Eiseres heeft het UWV aangeklaagd omdat het volgens haar niet tijdig heeft beslist op haar verzoek van 27 maart 2024 om een herbeoordeling van een (ex-)werkneemster op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en vertegenwoordigers van het UWV aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het UWV niet binnen de geldende termijnen heeft beslist en dat het beroep ontvankelijk en gegrond is. De rechtbank stelt vast dat eiseres het UWV correct in gebreke heeft gesteld en dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden vanwege een tekort aan verzekeringsartsen. De rechtbank bepaalt dat het UWV drie maanden de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het UWV de proceskosten van eiseres vergoeden.
De rechtbank benadrukt dat de capaciteitsproblemen van het UWV niet ten koste mogen gaan van de aanvrager en dat er een balans moet zijn tussen zorgvuldige besluitvorming en de noodzaak om tijdig duidelijkheid te geven aan betrokken partijen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.