Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 maart 2025 in de zaak tussen
[B.V. 1]. uit [plaats] ,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant (GS) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Baarle-Nassau. GS heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 28 november 2023, waarin aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning is verleend voor het oprichten van een loods voor het opslaan van maximaal 4 miljoen liter alcoholhoudende dranken. De rechtbank heeft de zaak op 27 februari 2025 behandeld. De vergunninghoudster is voornemens om een loods van 2.882 m2 te bouwen voor de opslag van alcoholische dranken zoals jenever, whisky, rum, gin, wodka en likeuren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster en de distilleerderij van een andere partij niet in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen, waardoor niet voldaan is aan het nabijheidscriterium van de Wet milieubeheer. De rechtbank oordeelt dat GS belang heeft bij de procedure, omdat de beoordeling van de omgevingsvergunning voor een B-inrichting bij wet aan GS is toevertrouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat de loods op zichzelf een C-inrichting is en de vergunninghoudster niet kan aantonen dat de loods samen met de distilleerderij en opslagloods van een andere partij één inrichting vormt. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.