4.2.Met het primaire besluit heeft het college de aanvraag van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Volgens het college is gebleken dat eiser niet voldoende in staat is de aan een pgb verbonden taken uit te voeren.
5. Eiser bestrijdt het standpunt van het college dat hij niet pgb-vaardig is, omdat hij onvoldoende inzicht zou hebben in zijn eigen situatie en in de voorafgaande jaren niet aan de voorwaarden zou hebben voldaan. Het college was er eerder wel van overtuigd dat eiser de verantwoordelijkheden die komen kijken bij het beheren van een pgb aankan. Dit is in eerdere procedures bij de rechtbank ook aan de orde geweest.Onduidelijk is waarom het college nu een ander standpunt inneemt. Eiser heeft al jaren een pgb en niet alles is perfect gegaan, maar het is voor hem niet te verteren dat een enkel punt, waarop hij niet gehandeld heeft zoals had gekund, reden vormt het pgb te weigeren. Eiser benadrukt dat hij slechte ervaringen heeft met zorg in natura (ZIN). Hij wil zelf kunnen kiezen welke zorgaanbieder hij inzet en hij wil de mogelijkheid open houden om te wisselen van zorgaanbieder.
Relevante wet- en regelgeving
6. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in een bijlage bij deze uitspraak.
7. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser een hulpvraag heeft en dat hij problemen heeft bij zelfredzaamheid en participatie. Hij komt dan ook in aanmerking voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo, in dit geval individuele begeleiding. In geschil is alleen de vorm waarin deze voorziening verstrekt wordt. Het uitgangspunt is dat een betrokkene een maatwerkvoorziening in natura krijgt (ZIN).Een betrokkene kan echter verzoeken om een pgb. Voldoet hij of zij aan de voorwaarden die daaraan worden gesteld, dan moet het college een pgb toekennen.
8. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de toe te kennen maatwerkvoorziening niet in de vorm van een pgb aan eiser kan worden verstrekt, omdat hij niet pgb-vaardig is. Volgens het college is namelijk gebleken dat eiser in de periode van 19 april 2021 tot en met 30 juni 2023, de periode waarin eerder aan hem een pgb is verstrekt voor individuele begeleiding, niet aan de voorwaarden heeft voldaan.
9. Het college stelt daartoe allereerst dat gebleken is dat eiser niet in staat is een pgb te beheren. Uit de door hem ingediende declaraties blijkt dat hij in 2021, 2022 én 2023 zijn pgb voortijdig heeft opgemaakt. Hierdoor heeft hij geen zorg ontvangen in de resterende maanden van de deze jaren, terwijl hij die zorg wel nodig had. Dit heeft eiser nooit aan het college gemeld. Eiser heeft zich ook niet gemeld om te vragen om ophoging van het aantal uren individuele begeleiding, als hij van mening was dat deze ontoereikend waren. Eiser betwist dit niet, maar hij stelt dat het college hem hierover onvoldoende heeft geïnformeerd. Iemand die pgb-vaardig is, wordt echter geacht op de hoogte te zijn van de regels en verplichtingen of moet die zelf weten te vinden. Het had naar het oordeel van de rechtbank op de weg van eiser gelegen om hierover informatie op te zoeken of op te vragen.
10. Daarnaast heeft het college er op gewezen dat de inzet van het pgb niet passend is geweest. Eiser ontving individuele begeleiding van mevrouw [naam] van [organisatie]. Zowel eiser als mevrouw [naam] hebben aangegeven dat de situatie van eiser is verslechterd. De doelen van de begeleiding zijn niet behaald. Ook heeft eiser het pgb ingezet om af te vallen, een doel dat niet genoemd is in het plan van aanpak. Hieruit blijkt, ook naar het oordeel van de rechtbank, dat eiser niet in staat is om de juiste zorg in te kopen om verbetering of stabilisatie in zijn situatie aan te brengen of om de kwaliteit van zijn zorgaanbieder vast te stellen.
11. Tot slot kan eiser geen verantwoording afleggen over de besteding van zijn pgb in de periode van 19 april 2021 tot en met 30 juni 2023, omdat hij de map met administratie is kwijtgeraakt. Daardoor kan ook niet vastgesteld worden of eiser in staat is een overzichtelijke pgb-administratie bij te houden.
12. Verder acht de rechtbank van belang dat eiser in het keukentafelgesprek van 17 juli 2023 heeft aangegeven dat hij ondersteuning wil om brieven die hij niet begrijpt te kunnen lezen en afhandelen. Ook heeft hij aangegeven dat hij ondersteuning wil bij contact met instanties, omdat hij dit zelf niet kan zonder in conflict te raken. Daarnaast heeft eiser tijdens de hoorzitting in bezwaar op 11 januari 2024 verklaard dat hij zelf zijn administratie kan bijhouden, maar dat hij hulp nodig heeft met het lezen van brieven waar moeilijke woorden in staan. Ook betalingsregelingen snapt hij niet, daarvoor heeft hij hulp nodig. De post openen en ordenen kan hij ook niet zelfstandig, dit doet hij samen met de begeleiding. Juist deze door eiser zelf geformuleerde ondersteuningsbehoefte staat in de weg aan het zelfstandig uitvoeren van pgb-taken.
13. Gelet op het voorgaande heeft het college de aanvraag van eiser om een pgb kunnen afwijzen op grond van artikel 3.3, eerste lid, sub g, van het Besluit.Eiser heeft in de periode van 19 april 2021 tot en met 30 juni 2023 immers niet aan de voorwaarden van het pgb voldaan, zodat de conclusie gerechtvaardigd is dat eiser niet pgb-vaardig is. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan de beoordeling van de afwijzing op grond van artikel 3.3, eerste lid, sub b, van het Besluit.