In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat de Dienst Toeslagen niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 29 november 2023 voor herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden. Eiseres heeft de Dienst Toeslagen op 29 november 2024 in gebreke gesteld, en de rechtbank stelt vast dat er sindsdien geen besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat de Dienst Toeslagen binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast wordt de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat de ingebrekestelling op 2 december 2024 is ontvangen en er sindsdien meer dan 42 dagen zijn verstreken zonder besluit. De rechtbank oordeelt dat eiseres recht heeft op vergoeding van het griffierecht van € 53,-, maar geen proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.