6.3Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft [slachtoffer] onttrokken aan het ouderlijk gezag en vervolgens seks met haar gehad. [slachtoffer] was op dat moment 12 jaar oud, terwijl verdachte 43 jaar oud was. Verdachte had [slachtoffer] niet mee mogen nemen naar zijn huis, ook al wilde [slachtoffer] dit. Verdachte had zich moeten realiseren dat [slachtoffer] minderjarig was en hij wist dat haar moeder het niet goed vond dat [slachtoffer] met hem meeging. Met zijn handelen heeft hij het vertrouwen van de ouders van [slachtoffer] geschaad. Tijdens de zitting heeft de moeder van [slachtoffer] een indringende verklaring afgelegd over de angst en onzekerheid waarin zij en haar familie verkeerden toen zij niet wisten waar [slachtoffer] was. Dat [slachtoffer] binnen relatief korte tijd gevonden werd, was te danken aan de lokalisatiefunctie van de tablet van [slachtoffer] .
Door met [slachtoffer] seks te hebben, heeft verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van een 12-jarige geschonden. De wetgever heeft met de strafbaarstelling van het verrichten van seksuele handelingen bij en met een minderjarige onder de 16 jaar bedoeld minderjarigen te beschermen, ook tegen zichzelf. Een volwassen man als verdachte hoort beter te weten en zich ook daarnaar te gedragen. Er wapperden allerlei rode vlaggen toen hij [slachtoffer] ontmoette in [plaats 2] . Deze rode vlaggen heeft de rechtbank hiervoor onder 4.3.2 benoemd. Verdachte heeft de signalen die wezen op de minderjarigheid van [slachtoffer] genegeerd. Het lijkt erop dat verdachte wilde geloven dat [slachtoffer] meerderjarig was.
De rechtbank vindt het belangrijk om ook op te merken dat er uit het dossier (waaronder inbegrepen de verklaring van [slachtoffer] zelf) niet het beeld naar voren komt van een ‘stereotype’ verkrachting, zoals het bewezen verklaarde feit strafrechtelijk wordt gekwalificeerd. Dat verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] was fout, daar bestaat geen discussie over. Dat bij verdachte geen alarmbel ging rinkelen onder deze omstandigheden is zeer kwalijk. Tegelijkertijd heeft [slachtoffer] bij de politie verklaard dat de dag met verdachte de leukste dag uit haar leven was. Verdachte heeft één keer seks met [slachtoffer] gehad, waarbij geen sprake was van dwang. Verdachte en [slachtoffer] hebben samen gegeten en gekletst, voordat zij naar bed gingen en seks hadden op beider initiatief. Uit dit alles volgt niet het beeld dat verdachte uit was op seks tegen de wil van [slachtoffer] .
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Ter zitting maakte verdachte op de rechtbank niet de indruk uit te zijn op seks met een te jong meisje. Wel gaf hij blijk van een tekortschietend inschattingsvermogen: hij is meegegaan in het verhaal van een puber die het thuis (even) moeilijk had en die hem aardig vond. Ook heeft hij onvoldoende doordacht wat zijn handelen voor gevolgen zou kunnen hebben. De rechtbank betrekt in haar afweging over de strafmaat het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit. De rechtbank slaat ook acht op het reclasseringsadvies van 17 december 2024 dat is opgemaakt over verdachte. Hieruit volgt dat verdachte een beperkt sociaal netwerk heeft. Hij heeft depressieve klachten, een verstandelijke beperking en gebruikt al jarenlang antidepressiva en slaapmedicatie. Verdachte heeft daarnaast een cannabisverslaving. De reclassering schat het risico op recidive in als laag tot matig en adviseert tot het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan verbonden drie bijzondere voorwaarden. Eén van die voorwaarden is dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen.
Strafmaat
Zoals in iedere strafzaak dient de rechtbank, ook in het geval van verdachte, tot een passende straf te komen. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) bevatten geen uitgangspunten voor een op te leggen straf. De officier van justitie heeft zijn eis gebaseerd op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. De rechtbank slaat acht op eerder opgelegde straffen in vergelijkbare zaken en merkt hierbij op dat elke zaak anders is.
Als factoren in de straftoemeting weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee dat het leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer] zeer groot was en dat [slachtoffer] ten tijde van de bewezen verklaarde feiten een kind van 12 jaar oud was. Verdachte heeft ook geen onderzoek gedaan naar de leeftijd van [slachtoffer] , zoals wel van hem had mogen worden verwacht. Daarnaast heeft verdachte zowel vaginale als anale seks met [slachtoffer] gehad.
Het is nog onduidelijk welke gevolgen het gebeuren precies gaat hebben voor [slachtoffer] . Wel weegt de rechtbank in strafmatigende zin mee dat verdachte geen vol opzet had op de minderjarigheid van [slachtoffer] en op het onttrekken van [slachtoffer] aan het ouderlijk gezag. Vast staat dat [slachtoffer] tegen verdachte heeft verteld dat zij 24 jaar oud was, dat zij een opleiding volgde en dat ze met verdachte een relatie wilde en met hem wilde samenwonen. Er is geen sprake geweest van dwang en [slachtoffer] heeft zelf aan verdachte gevraagd haar op te halen en mee naar zijn huis te nemen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, passend en geboden is. De rechtbank zal de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering brengen op het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf een proeftijd van twee jaren verbinden en daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals de reclassering heeft geadviseerd.
Voor oplegging van de door de officier van justitie gevorderde maatregelen in de zin van artikel 38v Sr (vrijheidsbeperkende maatregel) en artikel 38z (gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel) ziet de rechtbank geen aanleiding. Doel van de maatregel uit artikel 38v is beveiliging van de maatschappij en voorkoming van een strafbaar feit. De reclassering acht de kans op recidive laag tot matig en de rechtbank ziet geen gevaar voor de maatschappij, ook in het bijzonder voor [slachtoffer] niet. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte tijdens de schorsing van zijn voorarrest geen contact heeft opgenomen met [slachtoffer] . Doel van de maatregel uit artikel 38z Sr is de bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Daarvoor geldt hetzelfde: omdat er volgens de reclassering sprake is van een laag tot matig recidiverisico, zal de rechtbank deze maatregel niet aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.