Uitspraak
1.Het verdere procesverloop
- de in deze zaak gegeven beschikking van deze rechtbank van 25 september 2024 en alle daarin genoemde stukken;
- het op 28 oktober 2024 ontvangen e-mailbericht van de bijzondere curator, met bijlagen;
- het op 12 november 2024 ontvangen e-mailbericht van mr. Koningsveld;
- het rapport en advies van 27 november 2024 van de bijzondere curator, tevens houdende zelfstandig verzoek;
- de brief van 22 januari 2025 van de grootouders mz.
- de man, bijgestaan door mr. Van Essen;
- de bijzondere curator;
- de grootouders mz.
2.De nadere beoordeling
- [minderjarige] is geboren op [geboortedag 1] 2014.
- Op 10 juli 2014 is [minderjarige] erkend door de juridische vader. Dit blijkt uit de overgelegde geboorteakte van [minderjarige] en de daarbij horende latere vermelding betreffende erkenning.
- Bij beschikking van 12 februari 2019 van deze rechtbank is het ouderlijk gezag van de moeder en de juridische vader, die tot dat moment gezamenlijk waren belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] , beëindigd en is de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Brabant, locatie Roosendaal, hierna te noemen: de GI, belast met de voogdij over [minderjarige] . Voorts is bij beschikking van deze rechtbank van 22 november 2022 de GI ontslagen als voogdes over [minderjarige] en zijn de grootouders mz benoemd tot (opvolgend) voogden over [minderjarige] . De voogdij over [minderjarige] wordt op dit moment nog steeds uitgeoefend door de grootouders mz.
- [minderjarige] woont al ruim acht jaren bij de grootouders mz.
- Bij beschikking van 10 november 2022 van deze rechtbank is de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vernietiging van de erkenning door de juridische vader van [minderjarige] . Daarnaast is het zelfstandige verzoek tot vernietiging van de erkenning door de juridische vader van [minderjarige] , welke is ingediend door mr. A.A.T. van Ginderen, die in voormelde procedure als bijzondere curator over [minderjarige] optrad, afgewezen.
- De juridische vader, de moeder, de grootouders mz en [minderjarige] hebben de Nederlandse nationaliteit.
behoorde te wetendat hij gedwaald heeft. Nu de juridische vader eind 2023 voor het eerst feitelijk in kennis is gesteld dat hij niet de biologische vader van [minderjarige] is en hij zijn verzoek in deze zaak op 1 augustus 2024 bij de rechtbank is ingediend, stelt de rechtbank, gezien het voorgaande, genoegzaam vast dat voormeld verzoek binnen een jaar nadat de juridische vader heeft ontdekt dat hij niet de biologische vader van [minderjarige] is, en daarmee tijdig bij de rechtbank is ingediend (1:205 lid 3 BW).
3.De beslissing
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.