Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
- mevrouw [de moeder] (hierna: de moeder);
- mr. [de bijzondere curator] (hierna: de bijzondere curator).
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vernietiging van de erkenning van een minderjarige, [dochter 3], door de man, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De man had op 26 februari 2013 de ongeboren vrucht van [dochter 3] erkend, in de veronderstelling dat hij haar biologische vader was. Na DNA-onderzoek kwam hij erachter dat dit niet het geval was, wat leidde tot zijn verzoek om de erkenning te vernietigen. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, maar de man stelde dat hij gedwaald had op het moment van erkenning en dat hij binnen een jaar na ontdekking van de dwaling het verzoek had ingediend.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 januari 2015 zijn de man, de moeder van [dochter 3] en de bijzondere curator gehoord. De moeder steunde het verzoek van de man, omdat zij het belangrijk vond dat [dochter 3] een juridische band met haar biologische vader krijgt. De bijzondere curator gaf aan dat de financiële belangen van [dochter 3] minder zwaar zouden moeten wegen in deze zaak. Het hof oordeelde dat de erkenning onder invloed van dwaling had plaatsgevonden en dat de man op goede gronden zijn verzoek had ingediend. Het hof vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de man toe, waardoor de erkenning van [dochter 3] werd vernietigd.