Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 27 november 2022. De betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 17 januari 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, Fixiq Legal, heeft het beroep verdedigd. De gemachtigde voerde aan dat de verbalisant geen direct zicht had op het verkeerslicht en dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant, maar erkende ook dat de redelijke termijn was overschreden. De kantonrechter besloot de boete met 25% te matigen en een proceskostenvergoeding toe te kennen voor de fase waarin de redelijke termijn was overschreden. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd verlaagd tot € 187,50, met een terugbetaling van € 62,50 aan de betrokkene en een proceskostenvergoeding van € 453,50.