ECLI:NL:RBZWB:2025:1075

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
21/3677 tot en met 21/3679
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake geheimhouding in belastingzaak van de erven van een erflater

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan over een verzoek tot geheimhouding van bepaalde stukken in een belastingzaak. De zaak betreft de erven van een erflater die navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen zijn opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2013, evenals een navorderingsaanslag voor de zorgverzekeringswet over 2013. De inspecteur van de belastingdienst heeft een beroep gedaan op geheimhouding van bepaalde bijlagen, die zwartgelakt zijn, en heeft een procedure op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestart. De rechtbank heeft besloten geen mondelinge behandeling te houden, omdat de aard van de geheimhoudingsprocedure dit niet vereiste. De rechtbank heeft de argumenten van de inspecteur en de belanghebbenden afgewogen en geconcludeerd dat geheimhouding voor een aantal stukken gerechtvaardigd is, terwijl voor andere stukken de geheimhouding onterecht was. De rechtbank heeft de inspecteur de gelegenheid gegeven om binnen vier weken te reageren op de beslissing van de geheimhoudingskamer. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/3677 tot en met 21/3679
Tussenuitspraak op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

de erven [erflater] , uit [plaats] , belanghebbenden,

(gemachtigde: mr. C.J. van der Have),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Het verzoek

1. De inspecteur heeft aan [erflater] (erflater) navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2013. Daarnaast heeft de inspecteur een navorderingsaanslag inkomstenafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd over het jaar 2013. Erflater is op [datum] 2021 overleden.
1.1.
De inspecteur heeft met dagtekening 25 juli 2022 een verweerschrift met bijlagen genummerd van 1 tot en met 121 ingediend. Hij heeft daarin vermeld dat hij voor de bijlagen 3, 4, 13, 28 en 99 (de bijlagen) een beroep op geheimhouding doet en daarom voor die stukken een procedure als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb aanhangig maakt. Het gaat daarbij om zwartgelakte passages van de betreffende bijlagen.
1.2.
Bij separate brief van eveneens 25 juli 2022 met in de aanhef “Geheimhoudingsstukken ex. Art. 8:29 Awb inzake beroepen erven [erflater] ” heeft de inspecteur ongeschoonde versies van de bijlagen overgelegd.
1.3.
De rechtbank heeft bij brief van 23 augustus 2022 de brief van de inspecteur van 21 december 2022 naar belanghebbenden doorgestuurd. Daarbij is verzocht om een reactie op de brief van de inspecteur.
1.4.
Belanghebbenden hebben in hun reactie van 2 september 2022 onder meer vermeld dat zij niet instemmen met geheimhouding en dat zij geen toestemming geven aan de zetel van de rechtbank die in de hoofdzaak zal beslissen om kennis te nemen van de ongeschoonde versies van de bijlagen. Ook hebben belanghebbenden verzocht om meer leesbare versies van de bijlagen en hebben zij verzocht om nadere stukken.

Overwegingen

Geen zitting
2. De geheimhoudingskamer heeft besloten een mondelinge behandeling ter zitting achterwege te laten. Reden daarvoor is dat de aard van de geheimhoudingsprocedure meebrengt dat een behandeling ter zitting in dit geval naar het oordeel van de geheimhoudingskamer niet nodig is om het verzoek om geheimhouding van de inspecteur te behandelen en beoordelen. [1]
Verzoek om nadere stukken
3. De geheimhoudingskamer vat het verzoek van belanghebbenden om nadere stukken op als stelling dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Daarover kan de geheimhoudingskamer niet oordelen. Dat is aan de zetel van de rechtbank die in de hoofdzaak zal beslissen.
Beoordeling van het verzoek
4. De omstandigheid dat stukken behoren tot op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van artikel 8:42 van de Awb brengt niet automatisch mee dat die stukken (volledig) aan de andere partij ter kennis moeten worden gebracht. Het bepaalde in artikel 8:29 van de Awb biedt aan partijen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid het overleggen van stukken te weigeren (geheimhouding) of de rechtbank mede te delen dat uitsluitend de rechtbank kennis zal mogen nemen van deze stukken (beperkte kennisneming).
4.1.
Bij het geheimhouden van (delen van) op de zaak betrekking hebbende stukken moet de grootst mogelijke terughoudendheid wordt betracht. Slechts indien de door de inspecteur voor geheimhouding aangevoerde redenen zwaarder wegen dan het belang van belanghebbende bij onbeperkte kennisneming van (delen van) de op de zaak betrekking hebbende stukken, is sprake van gewichtige redenen die geheimhouding rechtvaardigen.
4.2.
De geheimhoudingskamer heeft, met toepassing van artikel 8:29 van de Awb, kennis genomen van de bijlagen en van de stukken van de hoofdzaak. Deze stukken zijn vervolgens onderworpen aan een afweging van het belang van belanghebbenden bij onbeperkte kennisneming tegenover de redenen van de inspecteur om die stukken geheim te houden.
4.3.
De inspecteur heeft aan zijn verzoek om geheimhouding ten grondslag gelegd dat de zwartgelakte passages zien op (persoons-)gegevens van derden. Bekendmaking van die gegevens schaadt de (privacy)belangen van die derden, aldus de inspecteur.
Belanghebbenden stellen dat de inhoud van de gelakte passages voor hen van belang zijn, omdat de navorderingsaanslagen mede zijn gebaseerd op de handelwijze van de derden. Dit is temeer knellend nu erflater is overleden.
4.4.
De geheimhoudingskamer is van oordeel dat het verzoek om geheimhouding deels terecht is gedaan. Zij zal dat hierna motiveren.
Bijlage 3
4.5.
In hoofdstuk 01.4 staan rechtspersonen vermeld die zijn onderzocht. De weggelakte passages in hoofdstuk 01.4 zijn geboortedata en woonadressen van de natuurlijke personen die bestuurders en aandeelhouders zijn. Belanghebbenden hebben gesteld dat die gegevens van belang zijn omdat zij in contact willen komen met andere [erflater] . De rechtbank acht geheimhouding ervan echter terecht. De namen van de betrokken personen zijn niet weggelakt. Voor de weggelakte gegevens weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder dan het belang van belanghebbende bij kennisneming.
De weggelakte passages in de paragrafen 8.4 tot en met 8.13 zijn delictsomschrijvingen van andere [erflater] dan erflater. Dat betreft de strafrechtelijke component van de bevindingen van het dossier. Erflater is niet strafrechtelijk vervolgd. De rechtbank ziet daarom niet in wat het belang zou zijn van belanghebbenden bij kennisneming van deze gegevens. De delictsomschrijvingen betreffen de persoonlijke levenssfeer van de betrokken [erflater] en daarom prevaleert ook hier het belang van de eerbiediging van die persoonlijke levenssfeer.
In hoofdstuk 11 zijn de verdachten in het strafrechtelijk onderzoek met name genoemd maar de persoonsdossiers zijn weggelakt. Ook hiervoor geldt dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder dan het belang van belanghebbende bij kennisneming. Dat geldt echter niet voor het persoonsdossier van erflater (pagina 160 en 161). De rechtbank ziet geen reden waarom belanghebbenden daar geen kennis van zouden mogen nemen.
De conclusie is dat in bijlage 3 alleen de passages op de pagina’s 160 en 161 ten onrechte zijn weggelakt.
Bijlage 4
4.6.
Bijlage 4 bestaat uit diverse Excel-spreadsheets met namen van schepen gekoppeld aan (financiële) gegevens van de desbetreffende schepen. Daarvan zijn alleen de gegevens van het schip van erflater ( [naam schip] ) zichtbaar gebleven. Geheimhouding van de Excel-spreadsheets is naar het oordeel van de geheimhoudingskamer wel terecht voor zover de financiële gegevens herleidbaar zijn naar individuele schepen en [erflater] , vanwege het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer dat ook in dit geval moet prevaleren boven het belang van belanghebbenden bij integrale kennisneming. Dat geldt echter niet voor de niet-herleidbare financiële gegevens want bekendmaking daarvan schendt niet de (privacy)belangen van derden omdat die gegevens dan niet herleidbaar zijn. Belanghebbende hebben gesteld dat zij belang hebben bij inzage om een totaalbeeld te krijgen van het dossier. De rechtbank acht dat een reëel belang. De geheimhoudingskamer is daarom van oordeel dat de gegevens van de Excel-spreadsheets wel moeten worden verstrekt, met uitzondering van de namen van de schepen.
De conclusie is dat de financiële gegevens van bijlage 4 ten onrechte zijn weggelakt.
Bijlagen 13 en 28
4.7.
Bijlage 13 is een proces-verbaal met bij [B.V.] in beslag genomen weekkalenders 2013. In die weekkalenders (bijlagen 13a tot en met 13d) staan handgeschreven bedragen met daarbij namen van schepen. Bijlage 28 bevat maandkalenders uit de administratie van [B.V.] , ook met handgeschreven bedragen met daarbij namen van schepen. De weggelakte passages zijn de namen van andere schepen dan het schip van erflater en privé-aantekeningen. Voor de namen geldt dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de [erflater] van die andere schepen in dit geval zwaarder moet wegen dan het belang van belanghebbende bij kennisneming; de rechtbank ziet niet wat het belang zou kunnen zijn bij kennisneming hiervan door belanghebbenden.
De conclusie is dat in bijlage 13 de passages terecht zijn weggelakt.
Bijlage 99
4.8.
Bij deze bijlage zijn 3 stukken gevoegd waarin passages zijn weggelakt.
In stuk 3 zijn dat de geboortedata en adresgegevens van bestuurders van [VOF] . Hiervoor geldt hetzelfde als in 4.5, eerste alinea, is overwogen. Het weglakken is terecht.
Daarnaast zijn de gegevens geschrapt van twee andere [erflater] dan erflater waar een onderzoek naar is ingesteld en zijn de pagina’s uit het originele dossier die op die twee [erflater] betrekking hebben niet overgelegd. De inspecteur heeft niet gemotiveerd waarom die gegevens in hun geheel zijn weggelakt. Het ligt voor de hand om voor deze gegevens dezelfde toets aan te leggen als is gedaan in bijlage 3 waarin dezelfde rechtspersonen zijn genoemd (pag. 20 en 30). De geheimhoudingskamer acht het weglakken van geboortedata en adresgegevens van bestuurders wel terecht (zie hiervoor) maar het weglakken voor het overige niet.
In stuk 6 zijn de namen van enkele schepen en van een verdachte weggelakt. Stuk 9 is een verhoor van [naam] waarin namen van schepen en van derden zijn weggelakt.
De geheimhoudingskamer acht deze gegevens niet van belang voor de zaak van belanghebbende. Voor de weggelakte gegevens weegt het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de daarin genoemde betrokkenen daarom in dit geval zwaarder dan het belang van belanghebbende bij kennisneming.
De conclusie is dat in bijlage 99 alleen de passages in stuk 3, met uitzondering van geboortedata en adresgegevens, ten onrechte zijn weggelakt.
Conclusie
4.9.
De inspecteur wordt door de geheimhoudingskamer in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending van deze beslissing schriftelijk aan de rechtbank mede te delen welke consequenties hij aan de beslissing van de geheimhoudingskamer verbindt. Dit houdt in dat de inspecteur de keuze moet maken om de tussenbeslissing van de geheimhoudingskamer (geheel) na te leven of dat niet (geheel) te doen, in welk laatste geval hij de uit toepassing van artikel 8:31 van de Awb mogelijkerwijs voortvloeiende consequenties daarvan zal moeten aanvaarden. [2]

Beslissing

De geheimhoudingskamer:
- wijst het verzoek om geheimhouding af voor zover het betreft:
a. bijlage 3, onderdeel 11.10 (pagina’s 160 en 161 van de geschoonde versie van bijlage 3)
b. de financiële gegevens van bijlage 4;
c. de passages in stuk 3 van bijlage 99, met uitzondering van geboortedata en adresgegevens;
wijst het verzoek om geheimhouding voor het overige toe;
- verzoekt de inspecteur om binnen vier weken na verzending van deze beslissing aan de rechtbank te berichten of hij bereid is de stukken ten aanzien waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen in het geding te brengen en zo ja, dit te doen binnen de genoemde termijn van vier weken na verzending van deze beslissing.
Deze tussenuitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier, op 26 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze tussenuitspraak?

Tegen deze beslissing kan ingevolge artikel 8:104, derde lid, van de Awb slechts tegelijk met het hoger beroep tegen de uitspraak in de hoofdzaak hoger beroep worden ingesteld.

Voetnoten

1.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 13 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1593, r.o. 3.3.1.
2.Hoge Raad 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:3600.