ECLI:NL:RBZWB:2025:1075
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake geheimhouding in belastingzaak van de erven van een erflater
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan over een verzoek tot geheimhouding van bepaalde stukken in een belastingzaak. De zaak betreft de erven van een erflater die navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen zijn opgelegd over de jaren 2011 tot en met 2013, evenals een navorderingsaanslag voor de zorgverzekeringswet over 2013. De inspecteur van de belastingdienst heeft een beroep gedaan op geheimhouding van bepaalde bijlagen, die zwartgelakt zijn, en heeft een procedure op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gestart. De rechtbank heeft besloten geen mondelinge behandeling te houden, omdat de aard van de geheimhoudingsprocedure dit niet vereiste. De rechtbank heeft de argumenten van de inspecteur en de belanghebbenden afgewogen en geconcludeerd dat geheimhouding voor een aantal stukken gerechtvaardigd is, terwijl voor andere stukken de geheimhouding onterecht was. De rechtbank heeft de inspecteur de gelegenheid gegeven om binnen vier weken te reageren op de beslissing van de geheimhoudingskamer. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.