In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld naar aanleiding van de geweigerde toelating van haar dochter tot drie basisscholen in [plaats]. Eiseres had haar dochter in 2023 aangemeld bij de scholen, maar alle scholen hebben haar niet toegelaten vanwege een tekort aan beschikbare plaatsen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt bij het college van bestuur, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
Het college van bestuur heeft aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het college een privaatrechtelijke rechtspersoon is en geen bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat zij inderdaad niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank legt uit dat voor beroep bij de bestuursrechter een besluit van een bestuursorgaan vereist is, en dat de drie basisscholen onderdeel uitmaken van een stichting die niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt volgens de Awb.
De rechtbank concludeert dat de geweigerde toelatingen niet onder de uitzonderingsregel vallen die geldt voor besluiten van het bevoegd gezag van bijzondere scholen. Daarom kan er geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroepschrift kennis te nemen, en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.