ECLI:NL:RBZWB:2025:1052

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
24/6230
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil over toelating tot bijzondere scholen

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 februari 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld naar aanleiding van de geweigerde toelating van haar dochter tot drie basisscholen in [plaats]. Eiseres had haar dochter in 2023 aangemeld bij de scholen, maar alle scholen hebben haar niet toegelaten vanwege een tekort aan beschikbare plaatsen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt bij het college van bestuur, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

Het college van bestuur heeft aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het college een privaatrechtelijke rechtspersoon is en geen bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat zij inderdaad niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank legt uit dat voor beroep bij de bestuursrechter een besluit van een bestuursorgaan vereist is, en dat de drie basisscholen onderdeel uitmaken van een stichting die niet als bestuursorgaan kan worden aangemerkt volgens de Awb.

De rechtbank concludeert dat de geweigerde toelatingen niet onder de uitzonderingsregel vallen die geldt voor besluiten van het bevoegd gezag van bijzondere scholen. Daarom kan er geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van het beroepschrift kennis te nemen, en eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/6230

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 februari 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

het college van bestuur van [stichting] , het college van bestuur.

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres naar aanleiding van de geweigerde toelating van haar [dochter] tot een drietal basisscholen in
[plaats] .
Het college van bestuur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van het college van bestuur (mr. M.A.M. van der Linden, [gemachtigde 1] , [gemachtigde 2] , [gemachtigde 3] ). Eiseres was niet aanwezig.

Overwegingen

1. Eiseres heeft [dochter] in 2023 aangemeld bij drie basisscholen in [plaats] : [basisschool 1] , [basisschool 2] , en [basisschool 3] . Alle drie de scholen hebben [dochter] echter niet toegelaten vanwege een tekort aan beschikbare plaatsen. [dochter] is op een wachtlijst geplaatst.
2. Eiseres heeft hiertegen op 16 mei en 30 mei 2024 bezwaar gemaakt bij
het college van bestuur. Bij brief van 21 juni 2024 heeft het college van bestuur eiseres bericht dat haar bezwaar niet-ontvankelijk is wegens overschrijding van de bezwaartermijn. Op 1 augustus 2024 heeft eiseres hiertegen beroep ingediend bij de rechtbank.
3. Het college van bestuur heeft aangevoerd dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep, omdat het college van bestuur een privaatrechtelijke rechtspersoon is en geen bestuursorgaan in de zin van Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om die reden is de brief van 21 juni 2024 geen besluit in de zin van de Awb waartegen beroep openstaat.
Bevoegdheid
4. De rechtbank oordeelt dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Beroep bij de bestuursrechter kan alleen worden ingesteld tegen een besluit, zo volgt uit artikel 8:1 van de Awb. In artikel 1:3, eerste lid, van de Awb staat uitgelegd wat onder een besluit wordt verstaan. Dit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. In artikel 1:1, eerste lid, van de Awb is bepaald wat onder een bestuursorgaan moet worden verstaan.
6. De rechtbank stelt vast dat de drie basisscholen onderdeel uitmaken van [stichting] . De drie basisscholen zijn bijzondere scholen in de zin van de Wet op het primair onderwijs (Wpo).
7. In deze zaak is niet voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld aan een besluit. De rechtbank stelt vast dat [stichting] het bevoegd gezag is van de drie betrokken bijzondere scholen, die voldoet aan artikel 55 van de Wpo. Daarom kan [stichting] ten aanzien van de drie bijzondere scholen niet worden aangemerkt als een krachtens publiekrecht ingesteld orgaan van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (a-orgaan). De rechtbank moet vervolgens beoordelen of [stichting] ten aanzien van de drie bijzondere scholen een bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb (b-orgaan). Daarvoor is bepalend of aan hem een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend.
8. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft, in lijn met de wetgever, bevestigd dat voor bijzondere instellingen en hun organen geldt dat de Awb niet op hun handelen van toepassing is en dat zij in zoverre reeds hierom niet als b-orgaan kunnen worden aangemerkt. Gelet hierop nemen bijzondere instellingen noch de organen daarvan besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Er bestaat een uitzondering op deze regel wanneer er sprake is van een beslissing van het bevoegd gezag van een bijzondere school omtrent de afgifte van het getuigschrift. [1]
9. De rechtbank is van oordeel dat de geweigerde toelatingen in dit geval niet onder deze uitzonderingsregel vallen. Gelet hierop kan er ingevolge artikel 8:1 van de Awb geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.

Conclusie en gevolgen

10. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren om van het beroepschrift kennis te nemen. Eiseres krijgt daarom geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.I. van Term, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Wilbrink, griffier, op 25 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtpsraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:1, eerste lid
Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of
een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Artikel 1:3, eerste lid
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 7:1, eerste lid
Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.
Artikel 8:1
Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Wet op het primair onderwijs
Artikel 55
Een bijzondere school wordt in stand gehouden door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die zich blijkens de statuten of reglementen het geven van onderwijs ten doel stelt zonder daarbij het maken van winst te beogen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraken van 19 juli 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:AY4273) en 11 oktober 2006 (ECLI:NL:RVS:2006:AY9914).