ECLI:NL:RBZWB:2025:1041
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter in geschil over gunningsbeslissing Europese aanbesteding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 februari 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van [verzoekster] B.V. tegen de gunningsbeslissing van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met betrekking tot de Europese aanbesteding voor de Persoonlijke Gezondheidsomgeving. De verzoekster stelt dat het voorlopige gunningsbesluit een subsidiebesluit had moeten zijn, waardoor de voorzieningenrechter bevoegd zou zijn om het geschil te behandelen. De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er sprake is van een commerciële opdrachtverlening en niet van subsidieverstrekking, waardoor zij zich onbevoegd verklaart om het verzoek te behandelen. De voorzieningenrechter legt uit dat de gunningsbeslissing geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat de voorwaarden voor een voorlopige voorziening niet zijn vervuld. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet. De voorzieningenrechter wijst erop dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.