Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 5 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een opvolgende rechterlijke machtiging voor de cliënt, geboren in 1993, die momenteel verblijft in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van 24 maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de cliënt, zijn advocaat en zorgprofessionals, aanwezig waren.
De cliënt ervaart zijn huidige zorgaccommodatie als onprettig en heeft de wens om naar een andere plek te verhuizen waar hij meer vrijheden heeft. De gedragsdeskundige heeft aangegeven dat de cliënt lijdt aan een licht verstandelijke beperking en psychische problemen, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om hem de benodigde structuur en zorg te bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt leidt tot ernstig nadeel en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te voorkomen.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden te verlenen, in plaats van de verzochte 24 maanden, vanwege de termijnoverschrijding en de specifieke omstandigheden van de zaak. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 9 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt.