ECLI:NL:RBZWB:2024:955
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser door het UWV
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Het UWV heeft met het besluit van 18 oktober 2022 de ZW-uitkering van eiser beëindigd met ingang van 24 oktober 2022. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser geschikt is om zijn eigen arbeid te verrichten. Eiser heeft diverse lichamelijke en psychische klachten, maar de rechtbank concludeert dat de medische oordelen van het UWV voldoende onderbouwd zijn. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat eiser, ondanks zijn klachten, geschikt is voor kantoorwerkzaamheden waarbij hij voldoende mogelijkheden heeft om zijn werkzaamheden te variëren. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden om aan de medische oordelen van het UWV te twijfelen, ondanks de bezwaren van eiser.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 24 oktober 2022 rechtmatig is. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders op 9 februari 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.