Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van
€ 300,00:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van
€ 5.866,21:
- € 5.345,78, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 23,30, voor vergoeding van reiskosten t.b.v. de zitting;
- € 347,13, voor vergoeding van reiskosten t.b.v. bezoeken [deskundige];
- € 150,00, voor vergoeding van deskundigenbericht;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de kantonrechter van 13 juli 2023 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de herziene conclusie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 5.229,63is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 16,80en
€ 251,37toe.
€ 340,00toegekend.
3.De beslissing
- € 251,37 aan reiskosten t.b.v. bezoeken [deskundige];
€ 5.837,9zal worden overgemaakt op een door de advocaat nader te specificeren Stichting Beheer Derdengelden rekeningnummer onder vermelding van “23-026920, 23-026321”