ECLI:NL:RBZWB:2024:9060

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
31 december 2024
Zaaknummer
C/02/427448 / KG ZA 24-492 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Bosters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst in kort geding met betrekking tot de overdracht van een tandartspraktijk

In deze zaak heeft Tandkliniek Groep B.V. een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] B.V. naar aanleiding van een buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst. De partijen hadden in oktober 2023 een overeenkomst gesloten voor de overdracht van activa van de tandartspraktijk van [gedaagde] aan Tandkliniek, met een overeengekomen datum van overdracht op 30 september 2024. Tandkliniek heeft echter op deze datum niet voldaan aan haar betalingsverplichtingen, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst door [gedaagde].

Tandkliniek stelt dat de datum van 30 september 2024 geen fatale termijn was en dat zij niet in verzuim was, omdat [gedaagde] niet de juiste stappen had ondernomen om de overeenkomst te ontbinden. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de overeengekomen datum wel degelijk een fatale termijn was en dat de ontbinding van de overeenkomst door [gedaagde] gerechtvaardigd was. De rechter heeft vastgesteld dat Tandkliniek niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ontbinding onterecht was en heeft de vorderingen van Tandkliniek afgewezen.

De proceskosten zijn toegewezen aan [gedaagde], die in het gelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 28 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: C/02/427448 / KG ZA 24-492
Vonnis in kort geding van 28 november 2024
in de zaak van
TANDKLINIEK GROEP B.V.,
te Zwijndrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Tandkliniek,
advocaat: mr. I.P. Biemond,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. O. Huisman.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 1 november 2024 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de aanvullende producties van Tandkliniek,
- de mondelinge behandeling van 14 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van Tandkliniek.

2.De feiten

2.1.
Tandkliniek is een dienstverlener in de tandheelkundige zorg en exploiteert daarnaast tandartsenpraktijken. Zij wordt vertegenwoordigd door de heer [naam 1] .
2.2.
[gedaagde] drijft een tandartsenpraktijk in [plaats] . Bestuurder en vertegenwoordiger van [gedaagde] is de heer [de bestuurder] .
2.3.
Partijen hebben in oktober 2023 een overeenkomst met elkaar gesloten waarin, kort samengevat, is overeengekomen dat [gedaagde] haar activa (hierna te noemen: de
praktijk) per 1 januari 2024 zou overdragen aan Tandkliniek. De activa
betreffen - naast o.a. het personeel en diverse overeenkomsten en abonnementen - specifiek de goodwill voor de praktijk c.q. het patiëntenbestand voor een bedrag van
€ 110.000,-, alle roerende zaken - waaronder het instrumentarium, de inrichting en inventaris van het praktijkpand, voorraden en medicamenten - voor een bedrag van
€ 65.000,- en daarnaast het praktijkpand gelegen aan de [adres] te [gedaagde] voor een bedrag van € 245.000,-.
2.4.
Op 23 januari 2024 hebben partijen nadere afspraken met elkaar gemaakt. Die zijn vastgelegd in een addendum. Een deel van de koopsom betreffende de goodwill zou voldaan worden door middel van overdracht van aandelen in het kapitaal van Tandkliniek aan [gedaagde] . Ook zou [naam 2] , echtgenote van [de bestuurder] , in dienst treden bij Tandkliniek. Partijen zijn daar op teruggekomen.
2.5.
Op 14 augustus 2024 hebben partijen nadere afspraken gemaakt en vastgelegd in een tweede addendum (hierna: addendum 2). In addendum 2 is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
4. Betaling en Overdracht van Activa
4.1
De totale koopprijs betreft de Goodwill (volgens art. 2.5 van de Oorspronkelijke Overeenkomst), de Roerende Zaken (volgens art. 3.1 van de Oorspronkelijke Overeenkomst) van de tandartspraktijk, het Onroerend Goed (volgens art. 4.1 van de Oorspronkelijke Overeenkomst) en Vergoeding van juridische kosten (€ 10.000,-).
4.2
De op grond van de Goodwill, Roerende Zaken en Vergoeding van juridische kosten moeten de verschuldigde bedragen uiterlijk op de Overdrachtsdatum op bankrekeningnummer van Verkoper zijn bijgeschreven. De betaling van de Goodwill, de roerende Zaken en de Vergoeding van de juridische kosten zal uiterlijk voor 30 september 2024 worden verricht.
4.3
De op grond van het Onroerend Goed moeten de verschuldigde bedragen uiterlijk op de Overdrachtsdatum op bankrekeningnummer van de Notaris zijn bijgeschreven, waarna de akte van transport uiterlijk op 30 september 2024 notarieel zal worden verricht.
(…)”
2.6.
Bij e-mail van 16 augustus 2024 heeft de notaris aan Tandkliniek onder meer het volgende bericht:
“(…)
In connection to the transfer of the real estate [naam 2] notices that they have to pay the bank before 30 September 2024. As you know, I, as civil-law notary, only can make payments the day after the execution of the deed of transfer. Therefore, the deed of transfer should be execute before 30 September 2024. Please confirm that you agree that I shall execute the deed of transfer of the real estate on 26 September 2024.
(…)”
Op dit bericht heeft Tandkliniek per e-mail van 26 augustus 2024 gereageerd dat de betaling van de activa, zonder het pand, voor 30 september 2024 zal plaatsvinden en dat voor het pand 26 september 2024 geen probleem is.
2.7.
Op 18 september 2024 heeft Tandkliniek gevraagd om de overdrachtsdatum te wijzigen naar 14 oktober 2024 en dat dit bij akkoord zal worden opgenomen in een nieuw addendum. Hierop is door [gedaagde] op 19 september 2024 gereageerd dat zij het voorstel om de datum uit te stellen niet kunnen accepteren omdat zij een betalingsverplichting hebben bij de ABN AMRO met 30 september als deadline en dat zij daaraan anders niet kunnen voldoen. [gedaagde] geeft aan daarom vast te houden aan de overdracht op 26 september 2024.
2.8.
Bij e-mail van 25 september 2024 heeft [gedaagde] aan Tandkliniek gevraagd om op 30 september 2024 de bedragen voor de goodwill, inventaris en juridische kosten te betalen op haar rekening en het bedrag voor het pand op de bankrekening van de notaris. Verder geeft zij aan dat het ondertekenen van de notariële akte niet kan doorgaan als de betalingen op 30 september 2024 niet zijn voltooid.
2.9.
Bij e-mailberichten van 2, 9 en 16 september 2024 verzoekt de notaris aan Tandkliniek om duidelijkheid over de financiering van het pand en gegevens van de hypotheekverstrekker. Op 25 september 2024 zijn de gegevens over de financiering bij de notaris bekend. De notaris heeft vervolgens op 28 september 2024 de concept-akten van levering en hypotheek alsmede de nota’s van afrekening naar Tandkliniek gestuurd.
2.10.
Op 30 september 2024 is de koopsom van het pand niet bijgeschreven op de derdenrekening van de notaris. Ook is de koopsom van de overige activa niet bijgeschreven op de bankrekening van [gedaagde] .
2.11.
Bij brief van 2 oktober 2024 is de overeenkomst door [gedaagde] ontbonden omdat Tandkliniek de overeengekomen bedragen niet op 30 september 2024 heeft betaald.

3.Het geschil

3.1.
Tandkliniek vordert - samengevat - in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na betekening van het vonnis te overleggen:
a. de Infomedics betaalspecificaties,
b. de Infomedics declaraties die nog betaald moeten worden,
c. de omzetcijfers Year to Date - 2024,
d. de factuur [naam holding] ,
e. het bankbestand periode 21 september tot 30 september 2024,
en daarbij te bepalen dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij met het vorenstaande in gebreke is;
II. te bepalen dat [gedaagde] het recht heeft om binnen 24 uur nadat Tandkliniek het resultaat heeft bepaald over de periode 1 februari 2024 tot en met 30 september 2024 dit resultaat schriftelijk te betwisten bij gebreke waarvan het vaststaat;
III. te bepalen dat als het resultaat onder II wordt betwist, [accountant] het resultaat bindend tussen partijen zal vaststellen en daarbij [gedaagde] te veroordelen de kosten daarvan aan Tandkliniek te vergoeden indien het door [accountant] berekende resultaat minder dan 5% afwijkt van het door Tandkliniek berekende resultaat;
IV. [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur nadat de overeengekomen koopsom is gestort onder notaris [notaris] , verminderd met het te verrekenen resultaat zoals vast is komen te staan onder II of III, haar medewerking te verlenen aan de levering van de roerende zaken en onroerende zaak en te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de namens [gedaagde] benodigde handtekeningen als [gedaagde] haar medewerking niet verleent;
V. [gedaagde] te veroordelen om binnen 24 uur na levering van de onder II weergegeven zaken Tandkliniek fysieke toegang te geven tot de onroerende zaak en al het nodige te doen om de tandartspraktijk te exploiteren en daartoe inzage te geven en toegang te geven tot de patiëntgegevens, alle andere gegevens, locaties, online omgevingen, apparatuur en overige benodigdheden en daarbij te bepalen dat Tandkliniek een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij met vorenstaande in gebreke is;
VI. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Tandkliniek legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Zij stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] de overeenkomst tot verkoop van de praktijk onterecht buitengerechtelijk heeft ontbonden zodat [gedaagde] deze overeenkomst alsnog dient na te komen en haar medewerking daaraan moet verlenen. Allereerst voert Tandkliniek aan dat de datum van 30 september 2024 zoals genoemd in addendum 2 geen fatale termijn is. Dit betekent dat Tandkliniek in gebreke gesteld had moeten worden om tot verzuim te komen. Nu [gedaagde] dat niet heeft gedaan, is Tandkliniek niet in verzuim met de nakoming van de overeenkomst.
Vervolgens stelt Tandkliniek dat ontbinding van de overeenkomst niet is gerechtvaardigd. Ten eerste wilde [gedaagde] namelijk zelf de levering van de roerende en onroerende zaken koppelen, zodat betaling en levering volledig via de notaris zou verlopen. Dit blijkt uit de e-mail van [gedaagde] van 25 september 2024. Ten tweede heeft [gedaagde] ondanks herhaald verzoek de voor de overdracht benodigde (bank)bestanden niet beschikbaar gesteld en is zij daarmee inmiddels in verzuim. Zonder deze stukken kan de omzetvordering over de periode 1 februari 2024 tot en met 30 september 2024 niet worden berekend en kan de overdracht niet worden gerealiseerd. De omzetvordering moet bij de overdracht verrekend worden met de bedragen die Tandkliniek voor de praktijk dient te betalen. Tandkliniek vordert daarom ook de onder I. genoemde stukken. Ten derde had de door [gedaagde] aangewezen notaris het WWFT-dossier niet tijdig op orde, waardoor de financier van Tandkliniek het geld niet kon overmaken naar de notaris. De benodigde stukken waren op 1 oktober 2024 pas beschikbaar voor de financier.
Tot slot heeft [gedaagde] de levering van de praktijk 8 tot 9 maanden uitgesteld omdat zij twijfelde over participatie in de onderneming van Tandkliniek. Tandkliniek is tussentijds feitelijk de bedrijfsvoering van de tandartspraktijk gaan uitvoeren. Gelet op deze gang van zaken kan [gedaagde] niet volhouden dat uitstel, buiten de schuld van Tandkliniek om, van de juridische levering met 2 of 3 dagen de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Tandkliniek had immers een aantal dagen na 30 september 2024 gewoon kunnen betalen.
Tandklink heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen omdat zij met ingang van 1 oktober 2024 of enkele dagen daarna, eigenaar had moeten zijn van de tandartspraktijk. Patiënten zijn daarover al geïnformeerd en Tandkliniek heeft ook personeel aangetrokken die door [gedaagde] op straat is gezet, zodat de zorg niet langer is gewaarborgd en de waarde van de praktijk devalueert. Daarmee lijdt Tandkliniek schade die steeds verder oploopt.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Tandkliniek, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Tandkliniek in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of Tandkliniek ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de voorzieningenrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
De spoedeisendheid van de zaak vloeit voort uit het door Tandkliniek gestelde en is in voldoende mate gebleken. De vorderingen zullen dan ook inhoudelijk worden beoordeeld.
4.3.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de overeengekomen bedragen voor de praktijk op 30 september 2024 niet door Tandkliniek zijn betaald. In dit kort geding moet beoordeeld worden of aannemelijk is dat [gedaagde] de overeenkomst onterecht buitengerechtelijk heeft ontbonden. Allereerst wordt ingegaan op de vraag of 30 september 2024 een fatale termijn is. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag of de buitengerechtelijke ontbinding gerechtvaardigd is.
Is er een fatale termijn?
4.4.
Allereerst heeft Tandkliniek aangevoerd dat geen sprake is van een fatale termijn. De voorzieningenrechter leidt uit de bewoordingen van addendum 2 af dat er een uiterlijke termijn van 30 september 2024 voor de overdracht van de praktijk is overeengekomen (zie randnummer 2.5). Daarnaast is de e-mail van de notaris van 16 augustus 2024 (zie randnummer 2.6) en de e-mail van [gedaagde] op 19 september 2024 (zie randnummer 2.7) van belang. Uit deze berichten aan Tandkliniek volgt dat [gedaagde] de door haar te ontvangen bedragen op 30 september 2024 nodig had vanwege haar betalingsverplichting aan ABN AMRO met 30 september 2024 als deadline. Dat in eerste instantie is afgesproken dat de betaling en overdracht van het pand op 26 september 2024 zou plaatsvinden, staat aan de uiterlijke termijn van 30 september 2024 niet in weg. Dit is juist afgesproken omdat [gedaagde] aan haar verplichtingen aan ABN AMRO op 30 september 2024 moest voldoen. Gelet op deze omstandigheden van het geval en de bewoordingen van addendum 2 is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de in de overeenkomst genoemde termijn van 30 september 2024 een fatale termijn betreft. Dat achteraf blijkt dat [gedaagde] na 30 september 2024 toch een nieuwe financiering heeft kunnen realiseren konden partijen niet weten en is dus geen omstandigheid waarmee in de beoordeling ten aanzien van de fatale termijn rekening moet worden gehouden. Ook het gegeven dat partijen eerder een flexibele opstelling hebben gehad en de levering van de praktijk 8 tot 9 maanden is uitgesteld, maakt voorgaande overweging niet anders. Partijen hebben namelijk telkens hun (gewijzigde) afspraken vastgelegd of willen vastleggen in een addendum, zoals ook volgt uit de e-mail van 18 september 2024 van Tandkliniek (zie randnummer 2.7). Mede daarom gaat de verwijzing van Tandkliniek naar het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2020 (ECLI:NL:HR:2020:141) ook niet op.
Is ontbinding gerechtvaardigd?
4.5.
Voor wat betreft de stelling van Tandkliniek dat de ontbinding niet is gerechtvaardigd wordt het volgende overwogen. Ten aanzien van het eerste argument is tijdens de zitting gebleken, en dat is door Tandkliniek ook erkend, dat [gedaagde] in haar e-mail van 25 september 2024 (zie randnummer 2.8) herhaalt wat is overeengekomen in addendum 2 ten aanzien van de betalingen. Zij geeft dus niet aan dat de betaling voor zowel de roerende activa als het pand via de notaris moest lopen. Dit argument van Tandkliniek zal dan ook buiten beschouwing worden gelaten.
4.6.
De argumenten met betrekking tot het berekenen en verrekenen van de omzetvordering en het niet tijdig op orde hebben van het WWFT-dossier door de notaris, zijn door Tandkliniek onvoldoende aannemelijk gemaakt en leiden daarom niet tot de conclusie dat het aannemelijk is dat ontbinding van de overeenkomst niet is gerechtvaardigd. Niet blijkt dat de omzetvordering over de periode 1 februari 2024 tot en met 30 september 2024 berekend moet zijn, waarvoor de medewerking van [gedaagde] nodig is, wil de overdracht kunnen worden gerealiseerd. Dit vereiste volgt niet uit de overeenkomst of addendum 2 en ook niet uit de correspondentie tussen partijen. Ook kan dit niet worden afgeleid uit de e-mail van 27 september 2024 aan [gedaagde] waarin Tandkliniek om bepaalde documenten vraagt. Tandkliniek geeft daarin niet aan dat anders de overdracht van de praktijk niet plaats kan vinden. Alleen al daarom slaagt het tweede argument dat Tandkliniek heeft aangedragen niet.
4.7.
Voor het WWFT-dossier argument geldt dat niet blijkt dat de financierder het WWFT-dossier nodig heeft voordat deze tot (tijdige) betaling en financiering kan overgaan. Voorts blijkt niet dat de vereiste beschikbaarheid van het WWFT-dossier bij [gedaagde] en/of de notaris bekend was voor 30 september 2024. De heer [naam 3] geeft dit bijvoorbeeld ook niet aan in zijn e-mail van 25 september 2024. Voor zover de notaris stukken niet tijdig heeft aangeleverd, dan wel er voor Tandkliniek en/of de financierder geen tijd was om nog wijzigingen door te voeren en/of stukken aan te leveren die nodig zijn voor de overdracht, geldt dat dit voor rekening en risico komt van Tandkliniek. Tandkliniek heeft pas op 25 september 2024 de gegevens van de financierder doorgegeven aan de notaris, terwijl de notaris onder ander bij e-mailberichten van 2, 9 en 16 september 2024 om die informatie heeft gevraagd en heeft aangegeven dat zij die nodig heeft om de benodigde documenten te kunnen opstellen. Tandkliniek kan het dan ook niet de notaris verwijten dat er (te) weinig tijd was om de overdracht op 30 september 2024 te laten plaatsvinden. De omstandigheid dat Tandkliniek een andere financierder heeft moeten regelen en daarom pas op 25 september 2024 de gegevens van deze financierder aan de notaris kon doorgeven komt ook voor rekening en risico van Tandkliniek.
4.8.
De door Tandkliniek geschetste omstandigheden dat levering van de praktijk 8 tot 9 maanden door twijfel bij [gedaagde] is uitgesteld en dat zij een paar dagen na 30 september 2024 alsnog had kunnen betalen, maken niet dat de ontbinding ongerechtvaardigd is. Daarbij weegt mee dat gelet op hetgeen hiervoor is overwogen vooralsnog niet aannemelijk is dat het niet voor rekening en risico van Tandkliniek komt dat zij op 30 september 2024 niet heeft kunnen betalen. Verder weegt mee dat vast staat dat de financierder een deel van het overeengekomen bedrag zou financieren. Dit betekent dat Tandkliniek ook nog een deel uit eigen zak zou moeten betalen. Zij heeft geen enkel bedrag op de rekening van [gedaagde] of de derdengeldenrekening van de notaris gestort en heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zij een deel ging betalen. Voor zover Tandkliniek de bedrijfsvoering van de praktijk op zich heeft genomen, brengt dat niet met zich mee dat de ontbinding ongerechtvaardigd is.
Conclusie
4.9.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is dat de overeenkomst tussen partijen onterecht buitengerechtelijk is ontbonden. Dit betekent dat de grondslag voor de vorderingen van Tandkliniek is ontvallen, zodat haar vorderingen worden afgewezen.
4.10.
Tandkliniek is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.973,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van Tandkliniek af;
5.2.
veroordeelt Tandkliniek in de proceskosten van € 1.973,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Tandkliniek niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Bosters en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024