ECLI:NL:RBZWB:2024:9007

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
BRE 24/3000 AKW
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorgbehoefte en beoordeling van zorgzwaarte

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over haar recht op dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar zoon, geboren in 2009, die bekend is met allergische astma en moeilijk lerend is. De Svb had eerder een aanvraag voor dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg afgewezen en bleef bij deze afwijzing in het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep op 19 november 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Svb en medisch adviseurs van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

De rechtbank heeft beoordeeld of de Svb terecht de aanvraag voor dubbele kinderbijslag heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de Svb het advies van het CIZ heeft mogen volgen, dat stelde dat de zoon niet voldeed aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. De rechtbank oordeelt dat de zorgbehoefte van de zoon niet zodanig is dat er recht bestaat op dubbele kinderbijslag, ondanks dat hij meer zorg nodig heeft dan kinderen zonder beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de ernst en mate van beperkingen in de loop van de tijd kunnen wijzigen, wat betekent dat bij een nieuwe aanvraag de zorgscore opnieuw beoordeeld moet worden.

De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiseres besproken, waaronder de formele rechtskracht van eerdere besluiten en de noodzaak van zorg. De rechtbank concludeert dat de Svb de aanvraag om dubbele kinderbijslag terecht heeft afgewezen en dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer op 27 december 2024 en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3000 AKW

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 december 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats], eiseres

gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel,
en

De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Utrecht (Svb), verweerder.

Inleiding

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 26 januari 2024 (bestreden besluit) van de Svb over haar recht op dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar zoon [de zoon].
1.1.
Met het besluit van 5 mei 2023 heeft de Svb de aanvraag van eiseres voor dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg voor [de zoon] vanaf het tweede kwartaal 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit is de Svb bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
De Svb heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 19 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en mr. A. Marijnissen namens de Svb. Daarnaast waren aanwezig [naam 1], medisch adviseur, en [naam 2], juridisch medewerker van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de Svb terecht de aanvraag van eiseres om dubbele kinderbijslag voor [de zoon] vanaf het tweede kwartaal 2023 (peildatum 1 april 2023) heeft afgewezen. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Totstandkoming van het bestreden besluit
4. [de zoon], geboren op [geboortedag] 2009, is bekend met allergische astma en gebruikt daarvoor medicatie. Hij is moeilijk lerend, maar volgt regulier onderwijs (VMBO) en gaat met leerlingenvervoer naar school.
4.1.
Tot het tweede kwartaal 2023 ontving eiseres dubbele kinderbijslag wegens intensieve zorg voor [de zoon]. Op 23 januari 2023 heeft eiseres een aanvraag gedaan voor dubbele kinderbijslag in de daaropvolgende periode.
4.2.
De Svb heeft op basis van het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) van 20 april 2023 geconcludeerd dat eiseres voor de zorg van [de zoon] niet in aanmerking komt voor dubbele kinderbijslag. De Svb heeft enkelvoudige kinderbijslag toegekend.
4.3.
Na het bezwaar van eiseres heeft het CIZ adviezen uitgebracht op 28 november 2023 en 8 januari 2024. De Svb heeft op basis van deze adviezen aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat [de zoon] vanaf het tweede kwartaal 2023 niet voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag.
Beroepsgronden
5. Eiseres voert aan dat zij vanaf 2017, met een korte onderbreking, dubbele kinderbijslag voor [de zoon] heeft ontvangen. Voor [de zoon] zijn eerder 3 punten toegekend op de onderdelen lichaamshygiëne, alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis. Volgens eiseres is, ondanks dat het CIZ advies geldig was tot en met 5 januari 2023, sprake van formele rechtskracht en moet de Svb aantonen dat de eerdere score van 3 punten niet meer geldt. Overigens heeft de Svb over het eerste kwartaal van 2023 nog wel dubbele kinderbijslag betaald, ondanks het verstrijken van de geldigheidsduur. Eiseres stelt dat de Svb niet zonder meer mag afgaan op een advies van het CIZ en dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiseres stelt verder dat [de zoon] wel aan de voorwaarden voldoet voor dubbele kinderbijslag. Ten onrechte is geen score toegekend op de onderdelen lichaamshygiëne, zindelijkheid, medische verzorging, alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis. Eiseres stelt dat de Svb miskent dat [de zoon] is aangewezen op permanent beschikbare zorg die moet worden ingezet op momenten waarop het nodig is hulp te verlenen. Eiseres wijst er tenslotte op dat het CIZ advies er ten onrechte vanuit gaat dat het voorgaande advies tot geen score kwam en dat de Svb lijkt te erkennen dat [de zoon] niet alleen thuis kan zijn als hij een astma aanval krijgt.
Verhouding tot eerdere besluitvorming
6. Het gegeven dat eiseres vanaf 2017 wel in aanmerking is gekomen voor dubbele kinderbijslag voor [de zoon], leidt niet tot twijfel over het recht op dubbele kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal van 2023. De ernst en mate van beperkingen van [de zoon] kunnen immers in de loop van de tijd wijzigen. Bij een nieuwe aanvraag dient zijn zorgscore steeds opnieuw te worden beoordeeld aan de hand van de dan aan de orde zijnde medische situatie.
Het beroep van eiseres op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 31 juli 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1559 leidt niet tot een ander oordeel. In die uitspraak ging het om de herziening van een aanspraak op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dat is een ambtshalve belastend besluit. In de Wlz worden indicaties bovendien afgegeven voor onbepaalde tijd en daarom is voor herziening hiervan een extra motivering vereist. Dat geldt niet voor dit geval waarin het gaat om een indicatie voor bepaalde tijd op aanvraag van eiseres en waarin sprake is van de ontwikkeling van een kind. De beroepsgrond slaagt niet.
Intensieve zorg
7. Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. De nadere regels als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van het Buk zijn neergelegd in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling).
7.1.
Voor de beantwoording van de vraag of op 1 april 2023 sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [de zoon] heeft het CIZ het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan de voorwaarden neergelegd in dit beoordelingskader voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het Beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
Om te bepalen of sprake is van intensieve zorg is een minimum aantal punten nodig. Voor de leeftijdscategorie van [de zoon] (kinderen van 10 tot en met 17 jaar) zijn dat drie punten.
Volgens vaste rechtspraak is het Beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan dit als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen. [1]
Het onderzoek
8. Om te bepalen of [de zoon] intensieve zorg nodig heeft, heeft de Svb een op medische gegevens gebaseerd advies bij het CIZ ingewonnen, zoals artikel 12, eerste lid van het BUK voorschrijft. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat het advies van het CIZ niet zorgvuldig tot stand is gekomen of dat het advies niet concludent of anderszins onjuist is. De medisch adviseurs van het CIZ hebben dossieronderzoek verricht, de gegevens op het medisch vragenformulier betrokken, de beschikbare medische informatie van de behandelend kinderlongarts van [de zoon] bestudeerd en verkregen informatie tijdens de hoorzitting met eiseres betrokken. Op basis van deze informatie heeft het CIZ een duidelijk beeld kunnen krijgen van de intensiteit van de benodigde zorg. De medisch adviseur van het CIZ heeft naar aanleiding van de opmerking van de gemachtigde van eiseres ter zitting uitgelegd waarom fysiek onderzoek van [de zoon] door een arts niet van toegevoegde waarde is. Er is geen twijfel over de medische situatie van [de zoon]. Het gaat om de beoordeling van de mate van zorgzwaarte.
8.1.
Op de zitting is namens het CIZ nog gewezen op het feit dat er sinds 2023 een speciaal BUK-team is en daarmee een andere werkwijze wordt gehanteerd om dit soort aanvragen te beoordelen. Werd er voorheen alleen telefonisch contact opgenomen met de aanvrager, nu worden er aanvullende gegevens gevraagd van bijvoorbeeld de huisarts en/of behandelaars om een diagnose te stellen. Daarnaast wordt een tweede bron geraadpleegd zoals bijvoorbeeld een mentor of docent. In dit geval is eiseres tijdens de bezwaarprocedure meermaals verzocht of het CIZ contact mocht opnemen met de mentor of leerkracht van [de zoon] om na te gaan of de beschreven intensieve zorg zich ook op school voordoet. Eiseres heeft deze toestemming niet gegeven.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch advies van het CIZ zorgvuldig tot stand is gekomen en dat de Svb dit aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen.
Toekenning van punten
9. Meer concreet is in geschil of het CIZ aan [de zoon] terecht geen punten heeft toegekend op de te beoordelen items. Er wordt alleen een punt toegekend op een item als er sprake is van een zware zorgbehoefte op dit item. Eiseres stelt dat daarvan sprake is en dat [de zoon] is aangewezen op permanent beschikbare zorg die moet worden ingezet op momenten waarop het nodig is hulp te verlenen. Daarvan stellen de medisch adviseurs in het algemeen dat in een dergelijke situatie geen sprake is van een intensieve zorgbehoefte.
Eiseres stelt dat het CIZ ten onrechte geen punt heeft toegekend op de items lichaamshygiëne, zindelijkheid, medische verzorging, alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis.
Lichaamshygiëne
9.1.
Op het item lichaamshygiëne wordt volgens het Beoordelingskader geen score toegekend als een kind fysiek (bijna) alles zelf kan, maar er wel frequent uitleg, aansporing en controle nodig is zonder noodzaak dat er iemand permanent in de buurt moet zijn. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat [de zoon] zich zelf kan aankleden. Bij het wassen en tandenpoetsen heeft hij hulp en aansporing nodig. Dan moet zij erbij zijn om te controleren of het goed gaat. Ook bij toiletbezoek is controle nodig. Volgens de medisch adviseurs is het niet nodig en niet wenselijk dat [de zoon] geholpen wordt bij de toiletgang. Gelet op zijn medische aandoeningen moet hij dat zelfstandig kunnen. Dat af en toe aansporing en/of controle nodig is, heeft niet tot gevolg van op dit item wordt gescoord. De rechtbank kan dit volgen, mede gelet op hetgeen eiseres op de zitting heeft aangegeven. Op dit punt is daarom terecht geen punt toegekend.
Zindelijkheid
9.2.
Op het item zindelijkheid wordt geen score toegekend als een kind zindelijk is, maar hulp nodig heeft bij hygiëne na toiletgang. [de zoon] is zindelijk, zodat op dit item in overeenstemming met het Beoordelingskader geen score is toegekend.
Medische verzorging
9.3.
Op het item medische verzorging wordt een score toegekend als sprake is van langdurige (langer dan een jaar) intensieve medische specialistische verpleging in de thuissituatie of de noodzaak tot tijdrovende bereiding van individuele dieetvoeding die door een arts is voorgeschreven. Geen score wordt toegekend als sprake is van langdurige medische verzorging/behandeling in de thuissituatie. Evenmin als sprake is van controle op inname en/of aansporing bij inname van chronisch, dagelijks medicijngebruik, dan wel als het kind begeleid moet worden bij regelmatig ziekenhuisbezoek tenminste een keer per maand.
Eiseres helpt [de zoon] bij het innemen van zijn medicijnen. Eiseres geeft daarnaast aan dat zij om de drie uur moet controleren of [de zoon] verneveld moet worden en zo ja, dat zij het apparaat moet bedienen. De medisch adviseur heeft op de zitting toegelicht dat het toedienen van medicijnen of het bedienen van het vernevelingsapparaat geen specifieke verpleegkundige handelingen zijn, zoals bedoeld in het Beoordelingskader. Bij het onderzoek heeft hij gevraagd naar het toezicht in de nacht en naar de adviezen daarover, maar heeft hij alleen gehoord dat er gepuft of verneveld moet worden. Het standpunt van eiseres dat het noodzakelijk is dat zij bij [de zoon] slaapt is niet te verklaren vanuit de medische aandoeningen. Het CIZ heeft terecht geen score toegekend op het item medische verzorging. Ook bij de eerdere besluitvorming werd hiervoor overigens geen punt toegekend.
Alleen thuis zijn
9.4.
Op het item alleen thuis zijn wordt geen score toegekend als een kind langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn, overdag en/of ’s avonds. Eiseres heeft op de zitting aangegeven dat [de zoon] ongeveer 20 tot 30 minuten alleen thuis kan zijn. Volgens eiseres wordt [de zoon] daarna angstig, maar is niet bekend waar dat vandaan komt. Volgens de medisch adviseurs kan [de zoon] best een halfuur alleen thuis zijn. Als hij hulp nodig heeft, kan hij die vragen met een mobiele telefoon. Hij heeft geen verstandelijke beperking en een astma-aanval voelt hij aankomen. De kinderlongarts geeft ook aan dat [de zoon] alleen thuis kan zijn. De rechtbank is van oordeel dat het CIZ terecht geen score heeft toegekend op het item alleen thuis zijn.
Begeleiding buitenshuis
9.5.
Voor begeleiding buitenshuis kan een score worden toegekend, wanneer (1) een kind niet alleen naar buiten kan, (2) slechts in de eigen ‘afgesloten’ tuin kan spelen of (3) slechts buiten kan spelen omdat de woonomgeving en sociale situatie zich er toe leent en er toezicht vanuit huis mogelijk is of in het directe (en voortdurende) zicht is. Volgens de medisch adviseurs kan [de zoon] als hij niet ziek is zonder toezicht buiten zijn of kan moeder, als dit wenselijk is, af en toe gaan kijken. Op de zitting is bovendien duidelijk geworden dat [de zoon] alleen naar de sportschool kan fietsen en dat het voldoende is als hij eiseres belt of appt als hij daar is aangekomen. Voor begeleiding buitenshuis is dan ook terecht geen score toegekend.
10. Uit het voorgaande is gebleken dat [de zoon] meer zorg nodig heeft dan kinderen zonder de beperkingen die hij heeft, maar niet zodanig dat er recht bestaat op dubbele kinderbijslag. Omdat de rechtbank niet twijfelt aan het advies van het CIZ ziet zij geen aanleiding om een deskundige te benoemen. De Svb heeft de aanvraag om dubbele kinderbijslag terecht afgewezen.
De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, voorzitter en mr. J. van Alphen en mr. S.A.M.L. van de Sande, leden, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 27 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Artikel 7a, eerste lid, van de AKW bepaalt dat een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht heeft op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
De hier bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
Artikel 11, eerste lid, van het BUK bepaalt dat van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake is als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate is verzwaard.
Het tweede lid bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop vastgesteld wordt of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
In artikel 12 van het BUK is bepaald dat om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, de Svb een op medische gegevens gebaseerd advies inwint bij het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.
De nadere regels als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van het BUK zijn neergelegd in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling).
Artikel 2, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de Svb kan vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies positief luidt.
Het tweede lid, aanhef en onder b, bepaalt dat het advies positief luidt indien het kind blijkens de beoordeling van het CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
Het tweede lid voegt hieraan toe dat indien het CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dit item een punt toekent.
In het derde lid, aanhef en onder c, is bepaald dat het kind intensieve zorg behoeft indien het 10-17 jaar is en het CIZ minimaal 3 punten toekent.
Het CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer een punt wordt toegekend. Verder is bij ieder item vermeld wanneer geen punt wordt toegekend.

Voetnoten

1.Centrale Raad van Beroep (CRvB) 12 januari 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:87