Op 23 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoeker had de VOG aangevraagd om een chauffeurskaart te verkrijgen, maar zijn aanvraag werd afgewezen op basis van informatie uit het Justitieel Documentatie Systeem (JDS), waaruit bleek dat hij eerder met justitie in aanraking was gekomen. De staatssecretaris oordeelde dat er een risico voor de samenleving bestond als verzoeker de strafbare feiten zou herhalen, wat niet verenigbaar was met de functie van taxichauffeur. Verzoeker voerde aan dat de Deense veroordeling niet betrokken mocht worden bij de beoordeling en dat zijn persoonlijke omstandigheden onvoldoende waren meegewogen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de staatssecretaris in redelijkheid had kunnen besluiten om de VOG te weigeren, gezien de ernst van de eerdere strafbare feiten en het risico voor de samenleving. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor verzoeker voorlopig geen VOG ontvangt en zijn werkzaamheden als taxichauffeur niet kan voortzetten. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan de belangen van verzoeker.