ECLI:NL:RBZWB:2024:8905
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake gedoogplicht voor onderzoek ten behoeve van hoogspanningsstation door TenneT
Op 6 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, vertegenwoordigd door mr. Q.L.A. Kuijpers, een voorlopige voorziening vroeg tegen een gedoogplicht die was opgelegd door de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze gedoogplicht was noodzakelijk voor TenneT om onderzoek uit te voeren op het perceel van verzoeker, met als doel de aanleg van een hoogspanningsstation. De gedoogplicht was gebaseerd op artikel 10.20 van de Omgevingswet en was opgelegd na een verzoek van TenneT op 27 september 2024. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze gedoogplicht, omdat hij vreesde voor onomkeerbare schade aan zijn perceel door de onderzoekswerkzaamheden, die in de winter zouden plaatsvinden.
De voorzieningenrechter heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van de minister en TenneT aanwezig waren. Na een zorgvuldige afweging van de belangen van verzoeker en TenneT, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het belang van TenneT bij het uitvoeren van de gedoogplicht zwaarder weegt dan het belang van verzoeker bij het beschermen van zijn perceel. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er voldoende pogingen zijn ondernomen om tot overeenstemming te komen, maar dat verzoeker niet bereid was de benodigde toestemming te verlenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de werkzaamheden tijdelijk van aard zijn en dat de wet voorziet in schadevergoeding indien er daadwerkelijk schade zou optreden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep open.