ECLI:NL:RBZWB:2024:8645

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
23/9327
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanslag forensenbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 16 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen over een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2023. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 12 juli 2023 het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaarde. De heffingsambtenaar had op 30 juni 2023 een aanslag forensenbelasting opgelegd met aanslagnummer 14526003. De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 behandeld, waarbij de belanghebbende en een vertegenwoordiger van de heffingsambtenaar aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de belanghebbende, die eigenaar is van een woning in Vlissingen, in 2023 niet als ingezetene kan worden beschouwd, omdat zij gedurende een groot deel van het jaar in Den Haag verbleef en daar ook ingeschreven stond. De rechtbank stelt vast dat de forensenbelasting is bedoeld voor personen die meer dan 90 dagen in de gemeente verblijven zonder daar hoofdverblijf te hebben. De belanghebbende heeft aangevoerd dat de heffing onrechtvaardig is, maar de rechtbank oordeelt dat de gemeente Vlissingen terecht gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om forensenbelasting te heffen. De rechtbank wijst erop dat de heffingsambtenaar andere gemeentelijke belastingen heeft verminderd toen de belanghebbende zich uitschreef bij de gemeente Vlissingen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag forensenbelasting gehandhaafd blijft. De belanghebbende krijgt haar griffierecht niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9327

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 december 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] uit [plaats] , belanghebbende

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 12 juli 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft op 30 juni 2023 aan belanghebbende voor het jaar 2022 een aanslag forensenbelasting met aanslagnummer 14526003 opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 8 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende en namens de heffingsambtenaar [naam] .

Feiten

2. Belanghebbende is eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats] (het object). Tot haar huishouding behoren geen andere personen.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar terecht aan belanghebbende een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2023 heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van belanghebbende niet en is de aanslag forensenbelasting terecht opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Overwegingen

4. De forensenbelasting dient ertoe om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. In de regelgeving van de gemeente Vlissingen staat dat forensenbelasting wordt geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. [1] De belasting per periode bedraagt per woning € 957,22. [2]
4.1.
Belanghebbende voert aan dat haar woning geen vakantiewoning betreft. Zij heeft deze woning gekocht in verband met haar verhuizing naar [plaats] en zij heeft zich daar ook ingeschreven in de basisregistratie personen op 25 april 2021. Met het oog op haar werk en de noodzaak van een parkeervergunning in Den Haag, heeft zij zich daar weer laten inschrijven gedurende de periode van 31 januari 2023 tot 14 juli 2023 en zij verbleef veelal vier dagen in de week in haar andere woning in Den Haag. Belanghebbende vindt het onrechtvaardig dat de gemeente Vlissingen forensenbelasting heft, omdat zij gedurende een lange periode wel degelijk in [plaats] woonde en dus (reeds) heeft bijgedragen aan de voorzieningen van de gemeente.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gemeubileerde woning die meer dan 90 dagen aan belanghebbende ter beschikking stond in 2023.
4.3.
Belanghebbende was tot medio 2023 voor haar werk gebonden aan de regio Den Haag, beschikte daar over een gemeubileerde woning en verbleef daar ook gedurende vier dagen in de week. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat belanghebbende haar hoofdverblijf in Den Haag had, zeker in de periode waarin zij daar ook ingeschreven stond. Daaruit volgt dat aan de voorwaarden voor de heffing van forensenbelasting is voldaan. De stelling van belanghebbende dat de heffing van forensenbelasting onrechtvaardig is slaagt niet. De gemeente Vlissingen heeft gebruik gemaakt van de haar door de formele wetgever geboden mogelijkheid om binnen de grenzen van artikel 219 en 223 van de Gemeentewet forensenbelasting te heffen. De forensenbelasting wordt geheven naar een vast tarief per woning van € 957,22 en daarbij wordt geen rekening gehouden met de (reeds) betaalde gemeentelijke belastingen. De omstandigheden waaronder belanghebbende gebruik maakte van de woning maakt deze heffing niet onrechtvaardig. Dat betekent dat deze beroepsgrond ook niet kan slagen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de heffingsambtenaar andere gemeentelijke belastingen heeft verminderd toen belanghebbende zich had laten uitschrijven bij de gemeente Vlissingen.
4.4.
De heffingsambtenaar heeft de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2023 daarom terecht aan belanghebbende opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat de aanslag forensenbelasting gehandhaafd blijft.
5.1.
Omdat het beroep ongegrond is krijgt belanghebbende haar griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.P.A. Boersma, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Damen, griffier, op 16 december 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “
Formulieren en inloggen” op
www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.dit staat in artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2023 van de gemeente Vlissingen en gelijkluidend in artikel 223 van de Gemeentewet.
2.artikel 4 van de Verordening.