In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 17 december 2024, wordt het beroep van een belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De heffingsambtenaar van de gemeente Oisterwijk had op 29 maart 2024 een naheffingsaanslag opgelegd aan de belanghebbende, die op 23 januari 2024 zijn auto had geparkeerd aan de Gemullehoekenweg te Oisterwijk, een gebied waar betaald parkeren geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen bezwaar heeft gemaakt tegen de locatie en tijdstip van het parkeren, maar wel tegen de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag zelf.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht heeft opgelegd. De rechtbank heeft overwogen dat de verplichting om parkeerbelasting te voldoen duidelijk blijkt uit de aanwezigheid van parkeerapparatuur en borden in de directe omgeving van de parkeerplaats. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende onvoldoende heeft gedaan om zich op de hoogte te stellen van het parkeerregime ter plaatse. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd en dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is. Hierdoor blijft de naheffingsaanslag in stand en krijgt de belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed.