ECLI:NL:RBZWB:2024:8573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11145969 _ MB VERZ 24-458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens foutief parkeren in Domburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene, een B.V., was opgelegd. De boete was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig op een locatie waar dat niet was toegestaan, specifiek in een parkeerverbodzone te Domburg op 9 mei 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 15 november 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, aangevoerd dat betrokkene zich op dat moment bezig hield met laden en lossen. De gemachtigde stelde dat de verbalisant een pardontijd van tien minuten had moeten aanhouden en dat betrokkene binnen die tijd terug zou zijn geweest. Tevens werd er op gewezen dat er op de desbetreffende locatie een tekort aan parkeerplaatsen is, waardoor betrokkene genoodzaakt was om tijdelijk te parkeren om boodschappen uit te laden.

De zittingsvertegenwoordiger, mr. Z. Fluitsma, heeft echter betoogd dat de verbalisant geen activiteiten heeft waargenomen gedurende de pardontijd en dat de foto’s in het dossier geen bewijs van laden en lossen tonen. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat er geen sprake was van laden en lossen, maar van foutief parkeren. De boete is derhalve terecht opgelegd en het beroep is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11145969 \ MB VERZ 24-458
CJIB-nummer : 6062 5422 5817 9506
uitspraakdatum : 15 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. Z. Fluitsma (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens betrokkene is als waarnemend gemachtigde verschenen mevrouw [naam]. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) te Domburg op 9 mei 2023.
Namens de betrokkene heeft de gemachtigde zich op het standpunt gesteld dat de betrokkene de gedraging niet heeft verricht aangezien betrokkene aan het laden en lossen was. De gemachtigde stelt dat indien de verbalisant 10 minuten pardontijd in acht heeft genomen, deze de betrokkene laad- en losactiviteiten moeten hebben zien verrichten. Tevens verzoekt de gemachtigde proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan toegevoegd dat op de desbetreffende locatie drie parkeervakken zijn waarvoor negen vergunningen zijn verleend, hierdoor is er vaak geen parkeerplek. Daarom wordt één laden- en lossenplek gebruikt om boodschappen binnen te zetten en vervolgens een parkeerplek te zoeken. Op de desbetreffende dag waren zowel de parkeervakken als de laden- en lossenplek bezet. Daarom heeft betrokkene die dag zijn auto erachter geparkeerd om de boodschappen uit te laden. Indien verbalisant een pardontijd van tien minuten had aangehouden had hij gezien dat betrokkene binnen tien minuten terug was. Ook heeft de gemachtigde gesteld dat betrokkene een ontheffing heeft en deze zichtbaar is op de foto.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft geschreven dat hij een pardontijd van tien minuten in acht heeft genomen en in die tijd geen acitiveit bij het voertuig heeft gezien. Er zijn geen redenen te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Ook op de foto’s in het dossier is geen activiteit te zien. Het voertuig stond daarom geparkeerd.

Overwegingen

De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Onder laden en lossen moet volgens vaste rechtspraak worden verstaan: het
onmiddellijknadat het voertuig tot stilstand is gebracht
bij voortduringin- en uitladen van goederen gedurende de tijd die daarvoor nodig is.
De verbalisant heeft gedurende tien minuten geen activiteiten waargenomen.
(ECLI:NL:HR:1999:AA2760) die niet of bezwaarlijk anders dan per voertuig ter plaatse kunnen worden opgehaald of gebracht (ECLI:NL:HR:1975:AJ4297). Betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat hiervan sprake is.
Hieruit volgt dat geen sprake is van laden en lossen, maar van (foutief) parkeren. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: