ECLI:NL:RBZWB:2024:8560

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
10907244 _ MB VERZ 24-67
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht parkeren en overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het parkeren van een motorvoertuig op meer dan twee wielen bij een blauwe streep zonder een duidelijk zichtbare parkeerschijf. Betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. M. Lagas, stelde dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat er een parkeerschijf zichtbaar was en dat het voertuig in gebruik was voor laden en lossen tijdens een verhuizing. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. Z. Fluitsma, betwistte deze claims en stelde dat de verbalisant geen activiteiten had waargenomen gedurende tien minuten, wat duidde op foutief parkeren.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de gedraging, maar erkende ook dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. De boete werd daarom gematigd met 25%. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond, wijzigde de beslissing van de officier van justitie en droeg deze op om de te veel betaalde zekerheid terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 875,00 toegekend aan betrokkene. De uitspraak werd openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier mr. S.E. van Wijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10907244 \ MB VERZ 24-67
CJIB-nummer: 9062 6422 5158 9354
uitspraakdatum: 15 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 november 2024 Namens de officier van justitie is verschenen mr. Z. Fluitsma (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens betrokkene is als waarnemend gemachtigde verschenen mevrouw [naam] . De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: motorvoertuig op meer dan twee wielen parkeren bij blauwe streep terwijl niet is voorzien ven een duidelijk geplaatste parkeerschijf te Terneuzen op 30 juni 2022.
Namens de betrokkene heeft de gemachtigde zich op het standpunt gesteld dat betrokkene de gedraging niet heeft verricht. De betrokkene heeft gebruik gemaakt van een duidelijk zichtbare parkeerschijf die aan het zijraam was geplaatst. Daarnaast stelt de gemachtigde dat de betrokkene bezig was met laden en lossen vanwege een verhuizing. Tot slot verzoekt de gemachtigde proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft de gemachtigde hieraan toegevoegd dat niet met zekerheid is te zeggen dat de verbalisant tien minuten pardontijd in acht heeft genomen, waardoor niet is vast te stellen dat betrokkene haar auto heeft geparkeerd. Daarnaast is er geen foto gemaakt van het zijraam bij de bijrijder, waardoor niet is vast te stellen dat de parkeerschijf niet daar is neergelegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft in het aanvullend proces-verbaal geschreven dat hij tien minuten geen activiteiten heeft waargenomen. Ook op de foto’s is geen activiteit waar te nemen. Gelet hierop is de auto als geparkeerd aan te merken. Met betrekking tot de parkeerschijf is op de foto’s te zien dat ook in de zijramen geen parkeerschijf is geplaatst. Vast staat dat de parkeerschijf niet duidelijk geplaatst was. Het beroep dient wel gedeeltelijk gegrond verklaard te worden aangezien de redelijke termijn is overschreden. De boete dient daarom te worden gematigd met 25%.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant is niet summier in zijn verklaring en heeft uitgebreid gedocumenteerd met foto’s.
Onder laden en lossen moet volgens vaste rechtspraak worden verstaan: het
onmiddellijknadat het voertuig tot stilstand is gebracht
bij voortduringin- en uitladen van goederen gedurende de tijd die daarvoor nodig is. De verbalisant heeft gedurende tien minuten geen activiteiten waargenomen. Hieruit volgt dat geen sprake is van laden en lossen, maar van (foutief) parkeren. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 20 augustus 2022 en is de redelijke termijn dus met ruim twee maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep is dus gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Nu de boete wordt gematigd is er aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Daarbij gaat het alleen om de kosten in de fase waarin de redelijke termijn is overschreden, dus de kosten van het beroep bij de kantonrechter.
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- = € 437,50
zitting kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 875,00

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 85,00, plus € 9,- administratiekoste;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,00, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 875,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. S.E. van Wijk, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: