Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
7 juli 2023. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn voorbij is. Omdat eiser het bezwaarschrift na de bezwaartermijn heeft ingediend, wordt er gerekend vanaf het moment van de ontvangst van het bezwaarschrift. In dit geval dus 10 juli 2023. Omdat er een adviescommissie is, geldt in dit geval een termijn van twaalf weken. [2] Verweerder heeft de termijn verlengd met zes weken. Verweerder had dus uiterlijk op 13 november 2023 moeten beslissen. De termijn waarbinnen verweerder moet beslissen is inmiddels voorbij. Eiser heeft verweerder op
17 november 2023 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op binnen zeven weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
- stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 437,50 aan proceskosten aan eiser;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiser moet vergoeden.
C.J.M. Hendrickx, griffier, op 13 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.