In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 december 2024, werd het beroep van belanghebbende gegrond verklaard met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting/premieheffing (IB/PVV) voor het jaar 2016. De rechtbank beoordeelde de door belanghebbende geclaimde aftrekken voor zorgkosten en giften. Belanghebbende had driemaal aangifte gedaan en in de laatste aangifte zorgkosten en giften opgevoerd. De inspecteur had een aanslag opgelegd, maar verklaarde later het bezwaar gegrond en accepteerde een deel van de zorgkosten. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende de last had om aannemelijk te maken dat de geclaimde bedragen aftrekbaar waren. Dit betrof onder andere zorgkosten die niet vergoed waren door de verzekering en giften aan algemeen nut beogende instellingen. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur de aftrek voor zorgkosten moest verhogen met een bedrag van € 500, waardoor het belastbaar inkomen uit werk en woning werd verminderd tot € 17.339. Tevens werd de belastingrente dienovereenkomstig verlaagd. De rechtbank veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.