Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verschillende eiseressen, waaronder de Stichting Belangenbehartiging Recreatie-, Horeca- en toerismeondernemers Midden Brabant, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiseressen hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 16 november 2023, waarin een omgevingsvergunning (fase 1) werd verleend voor de bouw van Hotel Van der Valk Exclusief op de Bavelseparklaan in Breda. De rechtbank heeft de zaak op 24 oktober 2024 behandeld.
De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende had gemotiveerd waarom de omgevingsvergunning was verleend, met name met betrekking tot de strijdigheid met het bestemmingsplan en de vereiste natuurvergunning. De rechtbank concludeerde dat de ruimtelijke onderbouwing niet voldeed aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd opgedragen het griffierecht te vergoeden en de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een goede ruimtelijke onderbouwing en de verplichting om een natuurvergunning aan te vragen wanneer dat vereist is. De rechtbank heeft ook het relativiteitsvereiste besproken, waarbij werd vastgesteld dat de Stichting opkomt voor belangen die door de wet worden beschermd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten, omdat het college opnieuw moet beslissen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.