ECLI:NL:RBZWB:2024:8301

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
BRE 23/10113 VEROR
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen evenementenvergunning voor kermis en ontheffing geluidproductie

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers beroep aantekenden tegen de evenementenvergunning die op 25 augustus 2023 door de burgemeester van de gemeente Sluis was verleend aan de vereniging Katholieke Plattelands Jongeren voor het organiseren van een kermis van 8 tot en met 10 september 2023. De vergunning omvatte ook een ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken. Eisers stelden dat de vergunning te laat was verleend en dat de geluidsnormen niet in overeenstemming waren met de geldende regelgeving, met name het Activiteitenbesluit. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester en het college niet voldoende gemotiveerd hadden waarom de geluidsnormen zo hoog waren vastgesteld en dat er geen goede belangenafweging had plaatsgevonden. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd bepaald dat de burgemeester en het college het griffierecht aan eisers moesten vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en het inwinnen van extern advies bij het verlenen van ontheffingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10113 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2024 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [plaats],

eisers,
en
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, respectievelijk burgemeester en college,
(gemachtigde: [gemachtigde]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Katholieke Plattelands Jongeren uit Eede, vergunninghoudster,
(gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de op 25 augustus 2023 door de burgemeester aan vergunninghoudster verleende evenementenvergunning inclusief de door het college verleende ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken en de verleende toestemming voor het tijdelijk plaatsen van verkeersborden (bestreden besluit). De vergunning is verleend in het kader van de door vergunninghoudster georganiseerde kermis.
1.1
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en hebben in het bezwaarschrift verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. De burgemeester en het college hebben met dit verzoek ingestemd. Vergunninghoudster heeft een zienswijze ingediend.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2023 op zitting behandeld. Eiser [eiser 1] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn dochter [naam]. De burgemeester en het college hebben zich door [gemachtigde] laten vertegenwoordigen. Vergunninghoudster heeft zich door haar gemachtigde laten vertegenwoordigen.
1.3
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank medegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht uiterlijk zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geding
2. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester in redelijkheid de evenementenvergunning heeft verleend en of het college in redelijkheid de ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken heeft verleend. Zij doet dat aan aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.1.
Met het bestreden besluit heeft college ook toestemming verleend voor het tijdelijk plaatsen van een aantal verkeersborden, het plaatsen van een tent met een oppervlakte van 1.200 m2 op het terrein aan de [adres] en het gebruik van zes vlaggenmasten, vier geleidehekken, twee eenrichtingsborden, vier parkeerborden en twee containers met dranghekken. Eisers hebben daartegen geen beroepsgronden ingediend. De rechtbank beoordeelt deze onderdelen van het bestreden besluit daarom niet.
Het beroep
3. Het beroep dient naar het oordeel van de rechtbank gegrond te worden verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Jaarlijks, tijdens het tweede weekend van september [1] , organiseert vergunninghoudster een evenement dat zij kermis noemt op het perceel aan de [adres] (perceel). Vergunninghoudster heeft op 16 juni 2023 een vergunning aangevraagd voor het evenement in september 2023. De burgemeester en het college hebben in het bestreden besluit vergunningen verleend om in de periode van 8 tot en met 10 september 2023 een kermis te organiseren op het perceel. Het bestreden besluit is op 30 augustus 2023 gepubliceerd. Eisers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. De burgemeester en het college hebben daarmee ingestemd.
Heeft de burgemeester in redelijkheid de evenementenvergunning verleend en heeft het college in redelijkheid een ontheffing verleend van het verbod om met geluidsapparatuur voor een omwonende of voor de omgeving geluidshinder te veroorzaken?
5. Eisers voeren aan dat het bestreden besluit niet tijdig is genomen, dat het pas acht dagen voor de aanvang van het evenement is gepubliceerd en dat dit een herhaling is van het besluitvormingspatroon in eerdere jaren. Het fair play-beginsel is daarmee volgens eisers geschonden, omdat eisers door deze handelwijze niet voldoende effectief rechtsmiddelen kunnen inzetten tegen het bestreden besluit. Volgens eisers had het college in de evenementenvergunning een aantal voorwaarden dienen op te nemen, namelijk dat:
  • de ontheffing voor het gebruik van geluidapparatuur voor het ten gehore brengen van muziek is geldig, voor zover L(A)eq.,T.70 dB bedraagt en waarbij T overeenkomt met 60 seconden, gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige objecten ter plaatse,
  • het verschil tussen L(C)eq., T en L(A)eq., T maximaal 15 dB bedraagt,
  • het gebruik van een geluidsbegrenzer in de voorschriften wordt opgenomen.
Eisers voeren verder aan dat hetgeen aangevraagd en vergund is afwijkt van het feitelijke evenement. Eisers hebben in de aanvullende beroepsgronden tevens verwezen naar hun brief aan de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (RUD) over de wijze waarop de geluidsmetingen op 9 september 2023 zijn uitgevoerd, waaronder dat de geluidsmetingen te kort waren en dat er ten onrechte geen geluidsmeting heeft plaatsgevonden bij de woning aan de [adres].
5.1
Namens de burgemeester en het college is geen verweerschrift ingediend, maar ter zitting verweer gevoerd. De rechtbank zal in de overwegingen op het ter zitting gevoerde verweer ingaan.
5.2
Vergunninghoudster heeft, als reactie op het beroep, gesteld dat de beroepsgrond –dat de vergunning te laat is verleend – niet tot ontvankelijkheid kan leiden, omdat het evenement al heeft plaatsgevonden. De burgemeester en het college zijn bevoegd om regels en nadere voorschriften te stellen in verband met een te organiseren evenement. Hen komt beleids- en beoordelingsruimte toe, die door de rechter terughoudend getoetst moeten worden. De vergunde geluidswaarde van 70 dB is een analoge toepassing van de hoogste waarde die geldt voor inrichtingen en is passend. Bij de uitgevoerde geluidsmetingen is gebleken dat het geluidsniveau ruim onder de vergunde norm is gebleven. Dit wordt ook bevestigd door de opmerkingen in het verslag van de RUD, namelijk dat tijdens de metingen zowel stem- als muziekgeluid te horen was. Er is geen sprake van een andere invulling van het evenement dan is aangegeven in de vergunningaanvraag. Het gaat om een prijsuitkering met live muziek en muziek uit een geluidsinstallatie. Vergunninghoudster heeft geen onjuiste of onvolledige informatie verstrekt en zij heeft de voorwaarden van het bestreden besluit nageleefd.
Overslaan bezwaarschriftprocedure
5.3
Eisers hebben in het bezwaarschrift verzocht om de bezwaarschriftprocedure tegen het bestreden besluit over te slaan. De burgemeester en het college hebben met dit verzoek ingestemd, omdat zij de zaak hiervoor geschikt achten. Net zoals in een eerdere procedure tussen partijen [2] is de rechtbank ook in deze onderhavige zaak van oordeel dat de combinatie van de discussie tussen partijen over de vergunningvoorschriften en de periode van het evenement met zich meebrengt dat deze zaak niet geschikt is voor toepassing van artikel 7:1a, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Maar omdat het evenement inmiddels al heeft plaatsgevonden en met uitdrukkelijk instemming van alle partijen ter zitting, zal de rechtbank de procedure niet meer terugverwijzen nar de bezwaarprocedure. Daarbij komt dat, zoals zijdens verweerders ter zitting is opgemerkt, dat verweerders kennelijk lessen proberen te trekken uit de eerdere uitspraken van de rechtbank; voor zover verweerders die lessen niet zouden kunnen of willen trekken uit de bespreking van de bezwaren voorafgaand aan het nemen van een beslissing op bezwaar, is daaruit de instemming van verweerders met de doorzending van het bezwaar ook te begrijpen.
Aanvraag vergunning
5.4
Artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV) bepaalt dat het verboden is om zonder of in afwijking van de een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Artikel 2:24a, eerste lid, sub b, van de APV definieert een middelgroot evenement als een evenement met onder meer een bovenlokale uitstraling of versterkte muziek in de avond- en nachtperiode (na 23.00 uur). Een vergunning voor een dergelijk evenement dient op grond van artikel 2:24, vierde lid, van de APV tenminste twaalf weken voor de datum waarop het evenement plaatsvindt te worden aangevraagd. Partijen zijn het erover eens dat de vergunning voor het evenement uiterlijk op 16 juni 2023 aangevraagd moest worden. Op de door de rechtbank ontvangen aanvraag is geen datumstempel geplaatst. Eisers stellen daarom dat niet vaststaat dat de aanvraag tijdig is ingediend. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om te oordelen dat de aanvraag niet tijdig is ingediend. De in de APV opgenomen termijn voor indiening is bovendien niet van openbare orde en ook op een later ingediende aanvraag kan inhoudelijk worden besloten.
De bestreden besluiten zijn op 25 augustus 2023 genomen en daarmee in ieder geval voorafgaand aan het evenement. De besluiten zijn genomen zonder toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Awb. Dat betekent dat er strikt genomen ook geen verplichting bestaat tot openbare bekendmaking van het bestreden besluit. Desalniettemin is het bestreden besluit op 30 augustus 2024 [3] openbaar gepubliceerd in het Gemeenteblad. Naar het oordeel van de rechtbank is deze bekendmaking niet onevenredig laat gedaan. De beroepsgrond over de niet-tijdige aanvraag van de vergunning slaagt dan ook niet. Dat geldt ook voor de beroepsgrond over de strijd van het fair play-beginsel. De rechtbank heeft ter zitting met partijen besproken dat de ingediende aanvraag ook aan eisers is toegezonden en dat zij in de gelegenheid zijn geweest om hierop te reageren.
5.5
Net zoals de in overweging 5.3 aangehaalde eerdere procedure vat de rechtbank de beroepsgronden over het geluid en de daarmee samenhangende voorschriften op als een beroep tegen enerzijds de verleende ontheffing en anderzijds de geluidsvoorschriften zelf. Artikel 4:6, eerste lid, van de APV verbiedt om buiten een inrichting geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten die voor omwonenden of de omgeving geluidhinder veroorzaken. Het college is op grond van het tweede lid van dit artikel om een ontheffing van dit verbod te verlenen. Aan een ontheffing dient een goede belangenafweging ten grondslag te liggen en tevens dienen voorschriften gesteld te worden die de geluidsoverlast zo veel mogelijk beperken. Omdat in de begripsbepalingen van hoofdstuk 4 van de APV onder meer naar het voormalige [4] Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) wordt verwezen, ligt het in de rede om voor de te stellen geluidsnormen zo veel mogelijk aan te sluiten bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De rechtbank zal hierna beoordelen of de vergunde geluidsnormen passend zijn.
Het bestreden besluit bepaalt dat de verleende ontheffing geldig is voor het gebruik van geluidsapparatuur voor het ten gehore brengen van muziek (met een geluidsniveau van maximaal 70 dB(A)), gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter. In het bestreden besluit is – in tegenstelling tot artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit – geen onderscheid gemaakt tussen het geluidsniveau overdag, in de avond of in de nacht. Gelet op de koppeling in de APV met het Activiteitenbesluit is niet voldoende gemotiveerd waarom de geluidsnorm zo hoog uitvalt. Deze maximale geluidsnorm geldt volgens het Activiteitenbesluit van 07.00 uur tot 19.00 uur. Tussen 19.00 tot 23.00 uur bepaalt het Activiteitenbesluit een maximale geluidsnorm van 65 dB(A) en van 23.00 tot 07.00 uur geldt een maximale geluidsnorm van 60 dB(A). Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau geldt voor de hiervoor aangegeven tijdsmomenten een norm van respectievelijk 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A).
Het voorschrift in het bestreden besluit wijkt dus af van het in de APV toepasselijk verklaarde Activiteitenbesluit. Deze afwijking is in het bestreden besluit ook geenszins gemotiveerd. Reeds hierom slaagt de beroepsgrond. `
5.6.
Eisers hebben aangevoerd dat het college bij voorschrift hadden moeten bepalen dat gebruik wordt gemaakt van een geluidsbegrenzer. Het college heeft ter zitting gesteld dat het hierover advies zou (hebben) moeten vragen aan de Regionale uitvoeringsdienst Zeeland (RUD) en dat niet heeft gedaan, zodat om die reden geen geluidsbegrenzer is voorgeschreven.
Ook deze beroepsgrond slaagt. Elk bestuursorgaan dient ter voorbereiding van te nemen besluiten kennis te verzamelen omtrent alle relevante feiten en omstandigheden die van belang zijn bij een goede afweging van de betrokken belangen. Als daarvoor extern advies ingewonnen moet worden, ligt het voor de hand dat dat externe advies ook wordt gevraagd. De rechtbank mag aannemen dat voor een evenement als dit ten minste advies wordt ingewonnen bij de politie, de brandweer en andere instanties die van belang zijnde kennis en informatie kunnen geven over de door de burgemeester en het college af te wegen belangen. De RUD is een gemeenschappelijke regeling die adviezen geeft aan en taken uitvoert voor aangesloten gemeenten op het gebied van – in ieder geval – milieuwetgeving. De gemeente Sluis is ook aangesloten bij deze gemeenschappelijke regeling.
Gelet op de eerdere geschillen die er zijn geweest over eerdere edities van dit evenement, had het dan ook voor de hand gelegen dat het college over de te stellen geluidsnormen en andere relevante voorschriften zich had laten adviseren door de RUD. Dat dat niet is gebeurd is in dit geval een gebrek in de zorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit.
Een gebrek dat bovendien – mogelijk – ook tot uiting komt bij de handhaving van het bestreden besluit. Het college heeft de rechtbank het meetverslag van 9 september 2023 [5] van de toegezonden. Uit het meetverslag volgt dat de afstand tussen de meetpunten en het evenement meer dan 50 meter en minder dan 150 meter is en dat bij de metingen niet het maximale geluid is gemeten; de metingen zien op de equivalente norm. De toepasselijke maximale geluidsnorm ten tijde van de metingen zou volgens was 60 dB(A), maar de norm voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau bedroeg 40 dB(A). De rechtbank leidt uit de ‘Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai’ af dat bij de hiervoor aangehaalde afstand meerdere metingen van tenminste drie minuten per meting noodzakelijk zijn. Niet blijkt dat bij het doen van de metingen hieraan werd voldaan.
De rechtbank zal de klachten over de uitvoering van deze metingen niet verder bespreken nu dit primair een vraag van handhaving is.
5.7
Eisers voeren ook aan dat de feitelijke uitvoering van het evenement onvoldoende aansluit op de aanvraag en de onderbouwing van de aanvraag. Dat dat zo is, is door vergunninghouder gemotiveerd betwist. In het licht van deze betwisting, hebben eisers deze grond onvoldoende (nader) onderbouwd. Deze grond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond.. Omdat de aard van de gebreken zodanig is, dat toepassing van artikel 6:22 niet in de rede ligt en het voorts niet mogelijk of zinvol is als de rechtbank zelf in de zaak voorziet, zal de rechtbank het bestreden besluit kaal vernietigen.
6.1
Omdat het beroep gegrond is, moeten de burgemeester en het college het griffierecht aan eisers vergoeden. Eisers krijgen geen vergoeding voor de proceskosten, omdat er geen sprake is van een door een professionele derde voor hen verrichte rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de burgemeester en het college het griffierecht van € 184,00 aan eisers
moeten vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2024 door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 3:41, eerste lid:
1. De bekendmaking van besluiten dien tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Artikel 7:1a, eerste en derde lid:
1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit)
Artikel 2.17, eerste lid, sub a:
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07.00-19.00 uur
19.00-23.00 uur
23.00-07.00 uur
LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB (A)
40 dB(A)
(….)
Lamax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
(….)
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV, geldend van 15 mei 2023 tot en met 30 december 2023)
Artikel 1:4, eerste lid:
1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
Artikel 1:8, eerste lid, sub a en b:
1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
Artikel 2:24, eerste lid:
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak (…);
Artikel 2:24a, eerste lid, sub b, en vierde lid:
1. In dit artikel wordt verstaan onder:
b. een middelgroot evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 dat een bovenlokale uitstraling heeft òf versterkte muziek in de avond- en nachtperiode (na 23.00 uur) òf (naar het oordeel van de burgemeester) enige hinder of overlast voor de omgeving veroorzaakt of nadere aandacht vergt van politie of brandweer;
4. Voor middelgrote en grote evenementen dient de vergunning tenminste twaalf weken voor de datum waarop het evenement zal plaatsvinden te worden aangevraagd. De burgemeester kan nadere regels stellen in verband met het organiseren van evenementen en nadere voorschriften verbinden aan de vergunning voor het evenement.
Artikel 2:25, eerste lid en derde lid, sub a en b:
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
3. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. het voorkomen of beperken van overlast.
Artikel 4:1, sub a:
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. Besluit: het Activiteitenbesluit milieubeheer;
Artikel 4:6, eerste en tweede lid:
1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Voetnoten

1.In 2023 van 8 tot en met 10 september.
2.Rechtbank Zeeland – West-Brabant 17 oktober 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:7278.
3.Drie werkdagen na het nemen van het bestreden besluit.
4.Het Activiteitenbesluit is met ingang van 1 januari 2024 ingetrokken.
5.De RUD heeft metingen verricht tussen 23.22 uur en 23.42 uur.