ECLI:NL:RBZWB:2023:7278

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4912
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de evenementenvergunning en ontheffing geluidshinder door de burgemeester van Sluis

In deze uitspraak van 17 oktober 2023 beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eisers tegen de evenementenvergunning die op 1 september 2022 door de burgemeester van Sluis is verleend aan de vereniging Katholieke Plattelands Jongeren voor het organiseren van een kermis. Eisers, bewoners van de omgeving, hebben bezwaar gemaakt tegen de vergunning en de ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken. De rechtbank behandelt het beroep en concludeert dat de burgemeester en het college niet in redelijkheid de vergunning en ontheffing hebben kunnen verlenen. De rechtbank oordeelt dat de vergunningsvoorschriften niet passend zijn en vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand omdat het evenement al heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst erop dat de burgemeester onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de geluidsnormen zijn afgeweken van de geldende regelgeving en dat de eindtijd van het evenement niet in overeenstemming is met de gemeentelijke nota evenementenbeleid. De rechtbank bepaalt dat de burgemeester en het college het griffierecht aan eisers moeten vergoeden, maar dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend omdat er geen professionele rechtsbijstand is verleend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4912 VEROR

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , uit [plaats 1] , eisers,

en

de burgemeester van de gemeente Sluis, burgemeester,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, college,
( [gemachtigde] ).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid Katholieke Plattelands Jongeren uit [plaats 2] , vergunninghoudster,
(gemachtigde: mr. B.J. van de Wijnckel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de op 1 september 2022 door de burgemeester aan vergunninghoudster verleende evenementenvergunning inclusief de door het college verleende ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken en de verleende toestemming voor het tijdelijk plaatsen van verkeersborden (bestreden besluit). De vergunning is verleend voor een door vergunninghoudster georganiseerde kermis.
1.1.
Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit en hebben in het bezwaarschrift verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. Het college heeft hiermee ingestemd. Vergunninghoudster heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [eiser 2] , vergezeld door dochter [naam 1] , de gemachtigde van vergunninghoudster en de gemachtigde van de burgemeester en het college, bijgestaan door [naam 2] .

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geschil
2. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester in redelijkheid de evenementenvergunning heeft verleend en of het college in redelijkheid de ontheffing van het verbod om geluidshinder te veroorzaken heeft verleend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
2.1.
Met het bestreden besluit heeft burgemeester ook beslist dat maximaal 2.000 bezoekers het evenement mogen bezoeken. Het college heeft ook toestemming verleend voor het tijdelijk plaatsen van een aantal verkeersborden. Eisers hebben daartegen geen beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank beoordeelt deze onderdelen van de besluiten daarom niet.
Het beroep
3. Het beroep is naar het oordeel van de rechtbank gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Jaarlijks, tijdens het tweede weekend van september, organiseert vergunninghoudster een evenement dat zij kermis noemt op het perceel aan de [adres] te [plaats 2] (perceel). De burgemeester en het college hebben in het bestreden besluit een vergunning verleend om in de periode van 9 tot en met 11 september 2022 een kermis te organiseren op het perceel. Het bestreden besluit is op 14 september 2022 gepubliceerd. Eisers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en verzocht om de bezwaarprocedure over te slaan. Het college heeft daarmee ingestemd. Partijen hebben er geen verschil van inzicht over dat eisers nog belang hebben bij het beoordelen van hun beroep omdat dit een jaarlijks terugkerend evenement is, zodat een oordeel over dit evenement van belang kan zijn voor een volgend jaar. De rechtbank zal ook daarvan uitgaan.
Hebben de burgemeester en het college in redelijkheid respectievelijk de evenementenvergunning verleend en een ontheffing van het verbod om met geluidsapparatuur voor een omwonende of voor de omgeving geluidshinder te veroorzaken?
5. Eisers voeren aan dat het bestreden besluit niet tijdig is genomen en het niet digitaal aan eisers is toegezonden. Volgens eisers worden evenementvergunningen regelmatig pas na afloop van het evenement gepubliceerd en dit belemmert eisers in de mogelijkheden om bezwaar te maken. Eisers zijn het verder niet eens met de in het bestreden besluit opgenomen voorschriften voor wat betreft de ontheffing van artikel 4:6 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV) en stellen dat er nog een voorschrift aan het bestreden besluit dient te worden toegevoegd, namelijk dat het verschil tussen L(C)eq.,T en L(A)eq.,T maximaal 15 dB(A) mag bedragen. De burgemeester heeft volgens eisers onvoldoende gemotiveerd de eindtijd van het evenement op zondag 11 september 2022 is gesteld op 03.00 uur in plaats van 01.00 uur overeenkomstig de ‘Nota evenementenbeleid gemeente Sluis 2016’ (Nota) en de belangenafweging is onvoldoende.
5.1
Het college heeft geen verweerschrift ingediend. Hetgeen het college ter zitting heeft aangevoerd, zal zo nodig in de overwegingen worden meegenomen.
5.2
Vergunninghoudster heeft in reactie op de beroepsgronden aangegeven eisers geen belang meer hebben bij de grond dat het bestreden besluit niet tijdig is gepubliceerd, omdat het evenement al plaatsgevonden heeft. De vergunde eindtijd in de nacht van zaterdag 10 september 2022 op zondag 11 september 2022 is volgens vergunninghoudster voldoende gemotiveerd en de gewenste aanpassingen van de geluidsvoorschriften zien vooral op de wijze waarop de normen worden gecontroleerd en bewaakt. Dat valt echter onder handhaving van de verleende vergunning.
Overslaan bezwaarschriftprocedure
5.3
Eisers hebben in het bezwaarschrift verzocht om de bezwaarschriftprocedure tegen het bestreden besluit over te slaan. De burgemeester en het college hebben hiermee ingestemd, omdat zij de zaak hiervoor geschikt achten. Naar het oordeel van de rechtbank leidt de combinatie over de discussie tussen partijen over de vergunningsvoorschriften en de aard van het evenement op zaterdagavond/zondagochtend ertoe dat – achteraf bezien – deze zaak minder geschikt is voor toepassing van artikel 7:1a, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Maar omdat het evenement inmiddels al heeft plaatsgevonden en met uitdrukkelijke instemming van alle partijen ter zitting, zal de rechtbank de procedure niet meer terugverwijzen naar de bezwaarprocedure.
Geluidsvoorschriften
5.4
De rechtbank vat de beroepsgronden van eisers over het geluid en de daarmee samenhangende voorschriften op als een beroep tegen enerzijds de verleende ontheffing en anderzijds de geluidsvoorschriften zelf. Voor wat betreft de verleende ontheffing verwijst de rechtbank naar artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV). In dat artikel is een verbod opgenomen om buiten een inrichting geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat hierdoor voor omwonenden of de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Het college kan van dit verbod afwijken door een ontheffing te verlenen. In beginsel kan het college van deze ontheffingsmogelijkheid gebruik maken op voorwaarde dat zij daarbij een goede belangenafweging maakt én voorschriften aan de ontheffing verbindt die geluidsoverlast zo veel mogelijk beperken.
Omdat in de begripsbepalingen van hoofdstuk 4 van de APV onder meer naar het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) wordt verwezen, ligt het in de rede om voor de te stellen geluidsnormen zo veel mogelijk aan te sluiten bij artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of de vergunde geluidsnormen in dat kader passend zijn.
Gelet op het bepaalde in de tabel van artikel 2.17, eerste lid, sub a, van het Activiteitenbesluit betekent dit dat het maximale geluid op de gevel van gevoelige gebouwen tussen 19.00 en 23.00 uur maximaal 65 dB(A) mag zijn en in de periode van 23.00 tot 07.00 uur geldt een maximale geluidsnorm van 60 dB(A). De vergunde norm van 70 dB(A) geldt voor de periode van 07.00 tot 19.00 uur.
In het besluit is niet gemotiveerd waarom bij de verleende ontheffing wordt afgeweken van de hiervoor genoemde normen. Dat is op zijn minst een motiveringsgebrek en getuigt van een gebrekkige belangenafweging.
Gelet op de belangen van de omwonenden had het ook in de rede gelegen dat, zoals eisers hebben betoogd, in een voorschrift het maximale verschil tussen de dB(A)- en dB(C)-waarde zou zijn vastgelegd op maximaal 15 dB(A) en dat een voorschrift zou zijn opgenomen waarin het college, bijvoorbeeld door verwijzing naar de ‘Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai’ vastlegt op welke wijze geluid gemeten dient te worden. De beroepsgronden van eisers hierover slagen dan ook.
Eindtijd evenement
5.5
In het bestreden besluit is vergunninghoudster toegestaan om het evenement op zondagochtend tot 02.30 uur te laten plaatsvinden. Daarmee is de burgemeester afgeweken van de ‘Nota evenementenbeleid gemeente Sluis 2016’ (Nota), waarin voor het betreffende evenement een eindtijd van 01.30 uur is opgenomen. De burgemeester heeft ter zitting erkend dat in de vergunningsvoorschriften ten onrechte van de Nota is afgeweken. Ook bij dit onderdeel van de voorschriften is sprake van een gebreke en dat betekent dat ook deze grond slaagt.
Tijdige verlening/bekendmaking
5.6
Ter zitting is onweersproken gesteld dat het bestreden besluit op 1 september 2022 aan vergunninghoudster bekend is gemaakt. Dat maakt dat geconcludeerd moet worden dat het bestreden besluit tijdig – voor het evenement – is genomen.
De publicatie ervan en de verzochte toezending aan eisers zijn echter van na het evenement terwijl eisers nadat zij met het indienen van de aanvraag bekend werden ruim voor het evenement hebben verzocht te worden geïnformeerd.
Voor het feit dat dat niet is gebeurd, is ook hetgeen de gemachtigde van de burgemeester en het college ter zitting naar voren heeft gebracht [1] geen afdoende verklaring. Een kort bericht, telefonisch of per mail, aan eisers had hen immers zodanig tijdig kunnen informeren, dat zij nog feitelijk de mogelijkheid hadden om voor het evenement bezwaar te maken en om schorsing van de beslissingen, of een voorlopige voorziening te vragen. De rechtbank neemt mede op grond van de toelichting van de gemachtigde van de burgemeester en het college aan dat het niet de opzet zal zijn geweest om eisers af te houden van het nog voor het evenement instellen van rechtsmiddelen en zal aan het laat informeren van eisers voor de onderhavige beslissingen ook daarom geen gevolgen verbinden. Daarbij overweegt de rechtbank nog dat een verder oordeel van de rechtbank over de tijdigheid, eisers voor dit evenement niet in een feitelijk andere positie kan brengen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond omdat de door de burgemeester en het college gestelde vergunningsvoorschriften door de rechtbank als niet passend worden beschouwd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit wegens de in overweging 5.4 en 5.5 omschreven gebreken. De rechtbank laat met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a, van de Awb de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand, omdat het evenement reeds heeft plaatsgevonden en een andere beslissing over de rechtsgevolgen niet tot een andere situatie zou leiden.
6.1
Omdat het beroep gegrond is moeten de burgemeester en het college het griffierecht aan eisers vergoeden. Eisers krijgen geen vergoeding voor de proceskosten, omdat er geen sprake is van een door een professionele derde voor hen verrichte rechtsbijstand.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt het bestreden besluit,
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven,
- bepaalt dat de burgemeester en het college het griffierecht van € 184,00 aan eisers moeten vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 17 oktober 2023 door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 7:1a, eerste en derde lid:
1. In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
3. Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.
Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit)
Artikel 2.17, eerste lid, sub a:
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau (LAmax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07.00-19.00 uur
19.00-23.00 uur
23.00-07.00 uur
(….)
Lamax op de gevel van gevoelige gebouwen
70 dB(A)
65 dB(A)
60 dB(A)
(….)
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Sluis (APV)
Artikel 2:24, eerste en derde lid:
1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, (…);
3. De burgemeester kan nadere regels stellen in verband met het organiseren van evenementen en nadere voorschriften verbinden aan de vergunning voor het evenement.
Artikel 2:25, eerste en derde lid:
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
3. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. het voorkomen of beperken van overlast;
c. de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen;
d. de zedelijkheid of gezondheid;
e. milieu.
Artikel 4:6, eerste en tweede lid:
1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidshinder wordt veroorzaakt.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

Voetnoten

1.Namelijk dat de beschikking nog zou moeten worden geanonimiseerd voordat deze aan anderen kon worden verzonden en daarvoor was onvoldoende personele capaciteit.