ECLI:NL:RBZWB:2024:8295

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
BRE 24/903
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaarschrift inzake vergunning voor sport- en spelactiviteiten op het strand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaarschrift. Eiseres, die aan de achtertuin van een Natura 2000-gebied woont, heeft bezwaar gemaakt tegen een vergunning die is verleend aan Klimbos Zeeland Westerschouwen B.V. voor het organiseren van sport- en spelactiviteiten op het strand. Eiseres stelt dat zij een persoonlijk belang heeft bij het behoud van de rust en natuur op het strand, omdat zij regelmatig gebruik maakt van dit deel van het strand en zich verantwoordelijk voelt voor de omgeving. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het belang van eiseres niet voldoende onderscheidend is ten opzichte van dat van andere strandbezoekers. De rechtbank concludeert dat eiseres niet kan worden gekwalificeerd als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet om als belanghebbende te worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning eiseres niet belemmert in haar toegang tot het strand en dat haar bezwaren voornamelijk algemene belangen betreffen, die niet specifiek op haar situatie van toepassing zijn. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/903

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 november 2024 in de zaak tussen

dr. [eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, college,
gemachtigde: [gemachtigde] .

Inleiding

1. Het college heeft bij besluit van 17 augustus 2023 een vergunning verleend om de organisatie van sport- en spelactiviteiten op het strand Domeinen 2 tot en met Speelduin te Burgh-Haamstede mogelijk te maken. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift van eiseres tegen het besluit van 17 augustus 2023. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.1
De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan
hebben eiseres en de gemachtigde van het college deelgenomen.
1.2
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank medegedeeld binnen zes weken uitspraak te doen. De rechtbank heeft deze termijn niet gehaald en partijen bericht uiterlijk zes weken later uitspraak te doen.

Beoordeling door de rechtbank

Omvang van het geding
2. De rechtbank beoordeelt of het college op goede gronden het bezwaarschrift van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Het beroep
3. Naar het oordeel van de rechtbank dient het beroep ongegrond te worden verklaard. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres woont aan de [adres] te [plaats] (achter de duinen) in de omgeving van het strand Westerschouwen te Burgh-Haamstede.
De besloten vennootschap Klimbos Zeeland Westerschouwen B.V. (Klimbos) heeft op 25 mei 2023 een vergunning aangevraagd voor het mogen organiseren van diverse sport- en spelactiviteiten op het strand. Het gaat specifiek om de locatie Domeinen 2 tot en met Speelduin te Burgh-Haamstede. Bij besluit van 17 augustus 2023 heeft het college Klimbos de betreffende vergunning – inclusief een aantal daaraan gekoppelde voorschriften – verleend voor het hiervoor aangegeven deel van het strand. De activiteiten zijn vergund van 20 juli 2023 tot en met 31 oktober 2023 en in 2024 en 2025 telkens vanaf 1 maart tot en met 31 oktober.
Eiseres heeft op 30 augustus 2023 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 17 augustus 2023. In het bestreden besluit heeft het college – overeenkomstig het advies van de Commissie Bezwaarschriften (commissie) – het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
Heeft het college in het bestreden besluit het bezwaarschrift eiseres op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard?
5. Eiseres voert aan dat zij een feitelijk, objectief bepaalbaar, persoonlijk, eigen, rechtstreeks en actueel belang heeft om op te komen tegen de verleende vergunning. Haar achtertuin grenst aan het Natura 2000-gebied, de duinen en het bos en zij voelt zich mede daardoor verantwoordelijk voor het strand. Eiseres verblijft graag op het deel van het strand waarop de vergunning ziet, ze ruimt geregeld rommel op, spreekt mensen aan op hun gedrag en bewaakt met andere buurtbewoners de rust, de natuur en de ongereptheid van het strand. Eiseres wijst erop dat zij ook lid is van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland en de Vereniging Westenschouwens Welvaren. Volgens eiseres kan zij niet gelijk gesteld worden aan een toerist. Veel van de bezoekende toeristen komen specifiek voor de rust op het betreffende stuk en de vergunde activiteiten bedreigen ook de (broedperiode van de) vogels. In de aanvullende beroepsgronden voert eiseres aan dat het betreffende stuk strand het enige stuk strand is waar rustzoekers terecht kunnen, dat zij door lichamelijke problematiek aangewezen is op dit stuk strand en de duinovergang en dat de vergunde activiteiten haar woongenot aantasten.
5.1
Het college verwijst naar de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’. De woning van eiser is op ruim 500 meter van de vergunde locatie gelegen. Eiseres heeft onvoldoende persoonlijk belang bij het bestreden besluit. Het enkele feite dat zij al dan niet geregeld op het strand aanwezig is, maakt onvoldoende onderscheid ten opzichte van willekeurige strandbezoekers.
5.2
Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat onder een belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Een willekeurige belangstellende valt niet onder het begrip. Maar ook een louter subjectief gevoel van sterke betrokkenheid bij een besluit [1] is – hoe sterk dat gevoel ook is – niet voldoende om te kunnen spreken van een rechtstreeks betrokken belang [2] .
5.3
De door eiseres gegeven redenen waarom zij juist dit strand gebruikt, vormen onvoldoende gronden om aan te nemen dat haar belang zich voldoende onderscheidt van dat van andere bezoekers van het strand. Vanuit haar woning of tuin kan zij het strand niet zien, noch is te verwachten dat zij daar enig effect (zoals bijvoorbeeld geluid) zal ondervinden van de op het strand vergunde activiteiten De vergunning beperkt eiseres evenmin om naar het strand te gaan en daar tijd door te brengen.
Met de gronden van eiseres die onder meer zien op de mogelijke verstoring van broedvogels, het waarborgen van de rustige omgeving, bepleit eiseres in wezen algemene belangen en niet een eiseres persoonlijk betreffend belang dat te onderscheiden is van dat van andere belangstellenden. Omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een persoonlijk belang, voldoet eiseres niet aan de voorwaarden van de definitie uit artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. En dat betekent dat eiseres niet als belanghebbende kan worden gekwalificeerd. Het college heeft eiseres in het bestreden besluit dan ook op goede gronden niet-ontvankelijk verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2024 door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.E. Loontjens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Memorie van Toelichting,
2.AbRS 29 december 2021, ECLI:NL:RVS:2021:3020.