In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 maart 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De zaak betreft aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2009 en 2010. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is wegens termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van het aanslagbiljet of de voor bezwaar vatbare beschikking. In dit geval was de dagtekening van de uitspraken op bezwaar 13 juli 2022, waardoor de termijn eindigde op 24 augustus 2022. De belanghebbende heeft het beroepschrift echter pas op 28 augustus 2022 ingediend, wat te laat is. De rechtbank overweegt dat de belanghebbende niet tijdig beroep heeft ingesteld, ondanks zijn claim dat hij in het ziekenhuis was opgenomen op het moment van ontvangst van de uitspraken op bezwaar. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de belanghebbende in staat was om andere correspondentie te verzenden in de periode waarin hij beweert ziek te zijn geweest. De rechtbank verklaart de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk en komt niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de beroepen.