ECLI:NL:RBZWB:2024:815

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
12 februari 2024
Zaaknummer
02-107099-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit en verspreiden van kinderporno met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 14 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit en verspreiden van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 3 februari 2023 meermalen kinderpornografisch materiaal in bezit heeft gehad en heeft verspreid. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van gewoonte maken ten aanzien van het bezit van kinderporno, maar niet voor het verspreiden ervan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 240 uren opgelegd. De bijzondere voorwaarden omvatten een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, delictanalyse en behandeling indien nodig, alsook het vermijden van contact met minderjarigen en kinderporno. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de verdachte in totaal ongeveer 14.000 kinderpornografische afbeeldingen op zijn digitale apparaten had.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-107099-23
vonnis van de meervoudige kamer van 14 februari 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1990 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. S. van de Voorde, advocaat te Middelburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 januari 2024, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 26 september 2013 tot en met 3 februari 2023 kinderporno in bezit heeft gehad en heeft verspreid en dat hij van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode zoals ten laste is gelegd schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden en het bezit van kinderporno en dat verdachte daarvan een gewoonte gemaakt heeft.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de gehele ten laste gelegde periode, nu uit het dossier onvoldoende blijkt dat al sinds 2013 sprake zou zijn van het bezit en verspreiden van kinderporno. Bovendien bekent verdachte enkel het bezit en verspreiden van kinderporno vanaf 2019. De verdediging verzoekt de rechtbank dan ook enkel de periode 2019 tot en met 3 februari 2023 bewezen te verklaren. Het gewoonte maken van dit misdrijf kan enkel ten aanzien van het bezit van kinderporno worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt verweten dat hij kinderpornografisch materiaal heeft verspreid en in bezit heeft gehad en dat hij van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank kan op basis van het dossier niet precies vaststellen vanaf wanneer verdachte het kinderpornografisch materiaal heeft verspreid en in bezit heeft gehad. Het enkele feit dat in het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal als vermoedelijke periode 26 september 2013 tot en met 3 februari 2023 wordt genoemd is hiertoe ontoereikend. Deze periode wordt in het proces-verbaal immers niet nader onderbouwd. Gelet op de bekennende verklaring van verdachte kan de rechtbank in ieder geval vaststellen dat verdachte in 2019 is gestart. De rechtbank gaat daarom, anders dan de officier van justitie, uit van een pleegperiode van 1 januari 2019 tot en met 3 februari 2023.
Ten aanzien van een gewoonte maken van het misdrijf, is de rechtbank van oordeel dat daar enkel sprake van is voor wat betreft het bezit van kinderporno. Op basis van het dossier valt niet vast te stellen in welke mate verdachte kinderporno heeft verspreid, waardoor niet kan worden bewezen dat verdachte ook daarvan een gewoonte heeft gemaakt. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het gewoonte maken van het verspreiden van kinderporno.
Aangezien verdachte ten aanzien van het feit, over de periode zoals hierboven beschreven een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van het verspreiden en (een gewoonte maken van) het bezit van kinderporno en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 31 januari 2024;
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal en de daarbij behorende bijlagen I, II en III van [verbalisant] d.d. 18 april 2023, pagina 62 tot en met 75 van het einddossier met dossiernummer ZBRBC22030.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 3 februari 2023 te Sint Philipsland, gemeente Tholen meermalen afbeeldingen, foto’s en video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verspreid welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren door zichzelf en/of door een meerderjarige persoon en/of door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet hebben bereikt (onder meer afbeelding 02, 03, 05, 06, 07, 10 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en/of
- het (laten) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer afbeelding 01, 05, 06, 09 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer afbeelding 03, 04 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en/of
- het masturberen bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer afbeelding 08 van in toonmap opgenomen foto's/video's) waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
en
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2019 tot en met 3 februari 2023 te Sint Philipsland, gemeente Tholen meermalen, telkens een groot aantal afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en/of meerdere gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten meerdere mobiele telefoons (Apple iPhone 13 Pro en Apple iPhone 11 Pro Max) en een tablet (Apple iPad) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren door zichzelf en/of door een meerderjarige persoon en/of door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet hebben bereikt (onder meer afbeelding 02, 03, 05, 06, 07, 10 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en
- het (laten) betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer afbeelding 01, 05, 06, 09 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (onder meer afbeelding 03, 04 van in toonmap opgenomen foto's/video's) en
- het masturberen bij en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (onder meer afbeelding 08 van in toonmap opgenomen foto's/video's) waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast vordert de officier van justitie dat verdachte meewerkt aan een persoonlijkheidsonderzoek, een onderzoek naar zijn seksuele ontwikkeling, delictanalyse en behandeling in een forensische polikliniek, zoals ook in het reclasseringsrapport is omschreven. De officier van justitie heeft in zijn eis rekening gehouden met de lange pleegperiode, de vergaande seksuele handelingen op de aangetroffen afbeeldingen en het advies van de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om een kortere gevangenisstraf op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist en om een groot deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen. Daartoe voert de verdediging aan dat verdachte bereid is om mee te werken aan diagnostiek en behandeling en dat dit passender is dan een lange gevangenisstraf. Daarnaast gaat de verdediging uit van een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie, waardoor een lagere straf op zijn plaats is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en de ernst van het feit
Verdachte heeft over een periode van ruim vier jaar kinderpornografisch materiaal verspreid en in bezit gehad. In totaal zijn er om en nabij 14.000 kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen op de telefoons en iPad van verdachte. Zestig procent hiervan, namelijk 8.379 kinderpornografische afbeeldingen (7.872 foto’s en 507 video’s) is beoordeeld op strafbaarheid. De kinderen op de aangetroffen foto’s en video’s zijn jonge kinderen, voornamelijk tussen de acht en twaalf jaar oud. Een deel van de kinderen is nog veel jonger. Op dit kinderpornografisch materiaal zijn vergaande seksuele handelingen door en met kinderen zichtbaar. Verdachte heeft gebruikgemaakt van diverse applicaties en platforms waar hij dit kinderpornografisch materiaal heeft verkregen, gedownload en verstuurd. Dit betreft een ernstig feit. Voor de bestrijding van kinderporno is van belang dat niet alleen de makers daarvan worden aangepakt, maar ook degenen die kinderporno in bezit hebben of verder verspreiden Voor de productie van kinderporno worden (jonge) kinderen seksueel misbruikt. Deze kinderen lopen ten gevolge hiervan langdurige psychische schade op en kunnen nog lange tijd achtervolgd worden door de van hen verspreidde beelden. Een afbeelding die eenmaal op internet is aangetroffen, kan daar immers vaak moeilijk van worden verwijderd. Verdachte heeft zich niet beziggehouden met deze gevolgen en heeft met het plegen van dit feit een bijdrage geleverd aan voornoemd seksueel misbruik, omdat hij door zijn handelen de vraag naar kinderporno in stand heeft gehouden.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van 26 januari 2024. Daaruit volgt dat er zorgen bestaan over het psychosociaal en seksueel functioneren van verdachte. De reclassering heeft weinig zicht op de persoon van verdachte, zijn achterliggende motieven en de aanwezigheid van risicofactoren. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering acht het van belang dat verdachte meewerkt aan een persoonlijkheidsonderzoek, een onderzoek naar zijn seksuele ontwikkeling, een delictanalyse en ambulante behandeling door een forensische polikliniek. Op deze wijze kan onder toezicht een onderzoek en behandeling plaatsvinden om een breder beeld te krijgen van verdachte. Daarnaast adviseert de reclassering een meldplicht en voorwaarden die zien op het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno aan verdachte op te leggen. De reclassering ziet geen contra-indicatie voor het opleggen van een gevangenisstraf, maar geeft aan dat een behandeling van verdachte de voorkeur verdient boven detentie.
Verdachte is verschenen ter terechtzitting en heeft daar verantwoordelijkheid genomen voor het door hem gepleegde feit. Bovendien heeft verdachte aangegeven dat hij bereid is om mee te werken aan eventuele bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
De rechtbank constateert dat voor onderhavig feit artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van toepassing is, waardoor geen kale taakstraf voor dit feit kan worden opgelegd. Op grond daarvan is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf vereist.
De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat de in de ogen van de rechtbank kwetsbare verdachte hulp nodig heeft en dat het zwaartepunt van de straf op hulp en behandeling moet liggen. Verdachte is ook bereid hulp te aanvaarden en een behandeling te ondergaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Enerzijds om de ernst van het feit te benadrukken en anderzijds om de oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. Gelet op het voorgaande, en hetgeen bewezen is verklaard, wijkt de rechtbank af van de eis van de officier van justitie.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan deze proeftijd verbindt de rechtbank als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij een forensische polikliniek. Daarnaast dient verdachte mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek, delictanalyse en een onderzoek naar zijn seksuele ontwikkeling en dient verdachte kinderporno en contact met minderjarigen te vermijden. Naast deze gevangenisstraf legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf van 240 uren op.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd
van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
verspreiden, meermalen gepleegd
en
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of
schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, terwijl van het plegen
van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd telefonisch of in persoon meldt bij de bureaudienst van Reclassering Nederland op het adres Vrijlandstraat 33, 4337 EA te Middelburg, telefoonnummer 088 8041504. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan delictanalyse, een persoonlijkheidsonderzoek en een onderzoek naar zijn seksuele ontwikkeling en zich indien geïndiceerd laat behandelen door GGZWNB of FZZ of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na onderzoek en positieve indicatie. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat de gezaghebbende of verzorgende ouder(s) hierbij aanwezig zijn;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan
worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met
minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. de Boer, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 februari 2024.
De voorzitter en de griffier zijn niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.