ECLI:NL:RBZWB:2024:8125

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
02-017171-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte in verband met productie en handel in synthetische drugs

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het produceren en verhandelen van synthetische drugs. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 25 september 2024, waarbij de officieren van justitie, mr. H.G. Klootwijk en mr. K. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar maakten. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.A.H. van Huijgevoort, heeft procesafspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie, waarin werd overeengekomen dat de verdachte zou meewerken aan een voorstel voor een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft de procesafspraken beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met de afspraken, zonder dat dit zijn recht op een eerlijk proces heeft geschaad.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 schuldig heeft gemaakt aan de productie en handel in synthetische drugs, waaronder MDMA en amfetamine. De verdachte was betrokken bij de grootschalige handel in deze middelen en had op 3 februari 2023 grote hoeveelheden XTC-pillen en andere verdovende middelen in zijn bezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de gemaakte procesafspraken, die hebben geleid tot een efficiëntere rechtspleging.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-017171-23
vonnis van de meervoudige kamer van 28 november 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum] 1986 te [plaats]
wonende op het [adres 1] .
Raadsman: mr. R.A.H. van Huijgevoort, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 september 2024, waarbij de officieren van justitie, mr. H.G. Klootwijk en mr. K. Weijers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 28 november 2024.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als Bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er -kort en feitelijk weergegeven- op neer dat verdachte:
1. zich in de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 in Tilburg en Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met anderen, schuldig heeft gemaakt aan productie en/of handel en/of bezit van synthetische drugs. Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij schuldig is aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe
(dossier Bravo);
2. zich op 3 februari 2023 in Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het bezit van 276.694 (XTC) pillen / 119,24 kilogram (XTC) pillen
(dossier Bravo);
3. zich op 3 februari 2023 in Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met anderen, schuldig heeft gemaakt aan het bezit van twee kristallen MDMA en 4 zakken / 2,66 kilogram amfetamine
(dossier Bravo).

3.De procesafspraken

Deze strafzaak kenmerkt zich doordat het Openbaar Ministerie en de verdediging zogeheten procesafspraken hebben gemaakt over wat volgens hen een passende uitkomst van de strafzaak zou zijn. Deze procesafspraken hebben zij opgenomen in een overeenkomst gedateerd 13 mei 2024, die zij voorafgaand aan de inhoudelijke zitting, en voorzien van de handtekeningen van zowel de zaaksofficieren van justitie als die van verdachte en zijn raadsman, hebben overgelegd aan de rechtbank. Het Openbaar Ministerie en de verdediging hebben de rechtbank daarmee een gezamenlijk voorstel gedaan over de wijze van afdoening van de zaak.
Het afdoeningsvoorstel houdt, in de kern, het volgende in:
- het Openbaar Ministerie zal rekwireren tot een bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten, conform de inhoud van Bijlage A procesafspraken;
- het Openbaar Ministerie zal een gevangenisstraf vorderen voor de duur van vier jaar;
- verdachte zal binnen een week na ondertekening van de procesafspraken alle ingediende onderzoekswensen intrekken, geen nadere onderzoekswensen indienen en geen (inhoudelijke of rechtmatigheids-)verweren voeren;
- verdachte hoeft geen verklaring af te leggen. De verdediging zal, door ondertekening van deze procesafspraken, aangeven dat de feiten en kwalificaties zoals tussen Openbaar Ministerie en verdediging vastgesteld in Bijlage A van de procesafspraken niet worden ontkend. Er zal geen inhoudelijk verweer worden gevoerd;
- vanuit de verdediging en het Openbaar Ministerie zal geen hoger beroep worden ingesteld indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de tussen de verdediging en het Openbaar Ministerie gemaakte afspraken;
- verdachte doet afstand van de in Bijlage B van de procesafspraken benoemde goederen.
De gehele overeenkomst procesafspraken Openbaar Ministerie en verdachte inzake onderzoek Grand Canyon is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
Beoordeling van de procesafspraken door de rechtbank
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of het mogelijk is de zaak conform de tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging gemaakte procesafspraken af te doen. Bij de beoordeling zijn voor de rechtbank leidend geweest de uitgangspunten zoals verwoord door de Hoge Raad in het arrest van 27 september 2022 (vgl. ECLI:NL:HR:2022:1252).
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij de totstandkoming van de procesafspraken is bijgestaan door zijn raadsman. Verdachte is ook samen met zijn raadsman aanwezig geweest op de openbare terechtzitting van 25 september 2024, alwaar de inhoud van het afdoeningsvoorstel is besproken.
De rechtbank heeft ter zitting benadrukt dat de rechtbank geen partij is bij de (totstandkoming van) de procesafspraken en dat de rechtbank daaraan niet gebonden is. De rechtbank heeft immers een eigen verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvinden overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen. Hierbij staat met name de beantwoording van de vragen conform artikel 348 en artikel 350 van het Wetboek van Strafvordering centraal.
De officieren van justitie, de raadsman en verdachte hebben ter zitting allen bevestigd achter het voorstel te staan. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het voorstel met zijn raadsman heeft besproken en dat de inhoud van die afspraken duidelijk voor hem is. Verdachte begrijpt wat de consequenties zijn als de rechtbank het voorstel volgt - in het bijzonder met betrekking tot zijn verdedigingsrechten - en hij accepteert de op te leggen straf zoals deze is voorgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijwillig, op basis van voldoende en duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing mee te werken aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. De wijze waarop de overeenkomst tot stand is gekomen doet geen afbreuk aan het aan verdachte op grond van artikel 6 EVRM toekomende recht op een eerlijk proces. De rechtbank ziet dan ook geen reden om de inhoud van de procesafspraken niet bij haar oordeel te betrekken.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gerekwireerd overeenkomstig de procesafspraken en hebben de bewezenverklaring gevorderd van het onder feit 1 tot en met feit 3 ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft -overeenkomstig de procesafspraken- geen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de bewijsmiddelen in het dossier. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op dit vonnis, dat aan het verkort vonnis wordt gehecht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1:
in de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 te Tilburg en Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk meermalen heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, (telkens) grote hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet
EN
in de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 te Tilburg en Hilvarenbeek, tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren van grote hoeveelheden MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en te bevorderen
- zich en anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft getracht te verschaffen en
-
voorwerpen en vervoermiddelen en stoffen en gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten,
immers, hebben hij, verdachte en zijn mededaders in voornoemde periode in voornoemde pleegplaatsen
* ruimtes/opslaglocaties gehuurd en tot hun beschikking gehad ten behoeve van de opslag van grote hoeveelheden synthetische drugs en chemicaliën en grondstoffen bestemd voor de productie van synthetische drugs en precursoren (voor synthetische drugs) en
* in het kader van voornoemde activiteiten met elkaar contact gelegd/onderhouden en afspraken gemaakt en
* (telefonisch en via chatberichten) contacten onderhouden en informatie uitgewisseld en afspraken gemaakt over de aankoop en verkoop van grote hoeveelheden synthetische drugs en chemicaliën en grondstoffen en precursoren voor de productie van synthetische drugs en
* betalingen gedaan en ontvangen in verband met de aankoop en verkoop van grote hoeveelheden synthetische drugs en chemicaliën en grondstoffen ten behoeve van de productie van synthetische drugs en precursoren (voor synthetische drugs)
EN
* meerdere (PGP) telefoons (met de (afgeschermde) applicatie Exclu) (met chatberichten en foto’s en instructies en aanwijzingen en prijzen over/ten aanzien van de aankoop en verkoop van grote hoeveelheden synthetische drugs en chemicaliën en grondstoffen voor de productie van synthetische drugs en precursoren voor synthetische drugs) en
* transportmiddelen (voor het vervoer van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en chemicaliën/grondstoffen welke bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs en precursoren voor synthetische drugs) en
* grote/aanzienlijke hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen en precursoren bestemd voor de productie/vervaardiging van synthetische drugs en
* 450 kg PMK ethylester en 325 liter DEPAPD en een hoeveelheid methanol
voorhanden gehad, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
feit 2:
op 3 februari 2023 te Hilvarenbeek tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 276.694 (XTC) pillen / 119,24 KG (XTC) pillen, zijnde MDMA een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet
feit 3:
op 3 februari 2023 te Tilburg opzettelijk aanwezig heeft gehad twee kristallen bevattende MDMA en 4 zakken / 2,66 KG bevattende amfetamine, zijnde MDMA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben -conform het afdoeningsvoorstel- gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd en heeft de rechtbank verzocht aan te sluiten bij het afdoeningsvoorstel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich, tezamen en in vereniging met anderen, van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 beziggehouden met de grootschalige handel in synthetische drugs. Daarnaast heeft verdachte als medepleger voorbereidingshandelingen verricht met het oog om die handel, maar ook om de productie van harddrugs mogelijk te maken. Voorts is bewezen dat verdachte op 3 februari 2023 samen met anderen grote hoeveelheden synthetische drugs in een opslagloods aanwezig heeft gehad. Tot slot is bij hem thuis een kleine partij verdovende middelen aangetroffen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van synthetische drugs schadelijk is voor de volksgezondheid. De grootschalige productie, handel en consumptie van harddrugs (en voorbereiding daarvan) veroorzaken regelmatig overlast of genereren andere vormen van criminaliteit. Dergelijke misdrijven hebben dan ook een ontwrichtend effect op de samenleving als geheel. Verdachte heeft met zijn handelen hieraan een wezenlijke bijdrage geleverd. Het internationale drugscircuit kenmerkt zich door geweldsexplosies, afvaldumpingen met milieuschade tot gevolg en vermogensmisdrijven gepleegd door armlastige verslaafden. Op die manier worden ook nietsvermoedende en onschuldige burgers geconfronteerd met allerlei nare gevolgen, terwijl verdachten zich er doorgaans niks aan gelegen laten liggen om hun crimineel handelen voort te zetten. Kennelijk heeft verdachte zich om al deze gevolgen niet bekommerd en zich enkel laten leiden door een eigen belang en financieel gewin. Dit neemt de rechtbank verdachte kwalijk.
Gelet op de aard en ernst van deze feiten kan naar het oordeel van de rechtbank, in beginsel, niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die plegen te worden opgelegd in soortgelijke zaken en rekening gehouden met de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. De rechtbank betrekt bij haar oordeelsvorming ook het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen, voornamelijk wegens geweldsdelicten, maar die feiten dateren uit 2008 en uit een verder verleden. Hij is niet eerder in verband gebracht met Opiumwet gerelateerde misdrijven en moet daarom -in zoverre- als een first offender worden beschouwd.
Gelet op het voorgaande zou de rechtbank, evenals de officier van justitie, in beginsel een gevangenisstraf van 72 maanden passend en geboden achten. De rechtbank is van oordeel dat de procesafspraken in onderhavige zaak nopen tot een andere afweging die resulteert in een lagere straf. Zij overweegt daartoe als volgt. Een matiging van de straf in dit geval is gerechtvaardigd, omdat verdachte heeft meegewerkt aan een procedure die uiteindelijk tot efficiëntere rechtspleging heeft geleid. De verdediging heeft onderzoekswensen ingetrokken, waardoor de rechter-commissaris geen verder onderzoek heeft moeten verrichten. De behandeling van de strafzaak tijdens het onderzoek ter terechtzitting is voortvarend verlopen, nu als gevolg van de procesafspraken geen inhoudelijke verweren zijn gevoerd. Bovendien wordt door naleving van de overeenkomst een hoger beroep voorkomen. Dit levert veel tijdswinst op en bespaart kostbare zittingscapaciteit. Naast deze proceseconomische belangen zorgt deze procedure er ook voor dat zaken eerder onherroepelijk zijn en opgelegde straffen sneller kunnen worden geëxecuteerd. De procesafspraken doen daarmee ook recht aan de belangen van de maatschappij.
De door de verdediging en de officieren van justitie overeengekomen gevangenisstraf van vier jaar komt neer op vermindering van de straf met één derde deel. Deze matiging van maximaal één derde deel is bij procesafspraken (zowel in nationaal als in internationaal verband) geen uitzondering en wordt door de rechtbank in deze zaak als een passende vorm van strafafdoening beschouwd.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat de vrijheidsstraf die in de procesafspraken overeengekomen is onder de gegeven omstandigheden in redelijke verhouding staat tot de ernst en omvang van de feiten, alsook de rol die verdachte daarin heeft vertolkt. De rechtbank legt dan ook aan verdachte op een onvoorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die reeds in voorarrest is doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 juncto artikel 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
- het medeplegen van het handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
EN
- het medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden en bevorderen, door:
* zich en een ander gelegenheid, middelen, inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen,
* voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 2:
het medeplegen van het handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
het handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vier jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. Goossens, voorzitter, mr. M.A.E. Dekker en
mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.C. Admiraal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 november 2024.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
feit 1:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 te Tilburg en/of Hilvarenbeek en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk meermalen heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk meermalen aanwezig heeft gehad (telkens) een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de
Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(handel in harddrugs, dossier Bravo)
EN
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2022 tot en met 3 februari 2023 te Tilburg en/of Hilvarenbeek en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet,
te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of
N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval een of
meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
voor te bereiden en/of te bevorderen
- een of meer anderen heeft/hebben getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
-
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) in voornoemde periode / op voornoemd(e) tijdstip(pen) in voornoemde pleegplaats(en)
* een of meer ruimte(s)/opslaglocatie(s) gehuurd en/of laten huren en/of tot zijn/hun beschikking gehad ten behoeve van de opslag van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en/of chemicaliën en/of grondstoffen bestemd voor de productie van synthetische drugs en/of precursoren (voor synthetische drugs) en/of
* in het kader van voornoemde activiteit(en) met elkaar contact gelegd/onderhouden en/of (een) afspra(a)k(en) gemaakt en/of
* (telefonisch en/of via chatberichten) contacten onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over de aankoop en/of verkoop van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en/of chemicaliën en/of grondstoffen en/of precursoren voor de productie van synthetische drugs en/of
* een of meer betaling(en) gedaan en/of ontvangen in verband met de aankoop en/of verkoop van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en/of chemicaliën en/of grondstoffen ten behoeve van de productie van synthetische drugs en/of precursoren (voor synthetische drugs)
EN/OF
* een of meerdere (PGP) telefoon(s) (met de (afgeschermde) applicatie Exclu) (met chatberichten en/of foto’s en/of instructies en/of aanwijzingen en/of prijzen over / ten aanzien van de aankoop en/of verkoop van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en/of chemicaliën en/of grondstoffen voor de productie van synthetische drugs en/of precursoren voor synthetische drugs) en/of
* een of meer auto’s en/of bestelauto’s/busje(s)/vrachtwagen(s), althans transportmiddel(en) (voor het vervoer van (grote hoeveelheden) synthetische drugs en/of chemicaliën/grondstoffen welke bestemd zijn voor de productie van synthetische drugs en/of precursoren voor synthetische drugs) en/of
* (grote/aanzienlijke) hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen en/of precursoren bestemd voor de productie/vervaardiging van synthetische drugs en/of
* 450 kg PMK ethylester en/of 325 liter DEPAPD en/of een hoeveelheid methanol, althans een of meer hoeveelhe(i)d(en) (bevattende) PMK ethylester en/of DEPAPD en/of methanol, in elk geval een (forse) hoeveelheid preprecursoren en/of precursoren
voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
(voorbereidingshandelingen ex. artikel 10a Opiumwet, dossier Bravo)
feit 2:
hij op of omstreeks 3 februari 2023 te Hilvarenbeek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 276.694 (XTC) pillen / 119,24 KG (XTC) pillen, althans 7 bigshoppers met (XTC) pillen, althans een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of
metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (telkens) (een) middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
in elk geval (telkens) een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende een of meer middel(en) vermeld op lijst I bij de Opiumwet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(aangetroffen op 3 februari 2023 aan de [adres 2] )
feit 3:
hij op of omstreeks 3 februari 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad twee kristallen (bevattende) MDMA en/of 4 zakken / 2,66 KG (met/bevattende) amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of tenamfetamine (MDA) en/of
N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
(aangetroffen op 3 februari 2023 in woning verdachte)