ECLI:NL:RBZWB:2024:8093

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
23/12516
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 21 november 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die op 29 augustus 2023 een auto had geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank oordeelt dat het recht van belanghebbende om te worden gehoord in de bezwaarfase niet is geschonden. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten dat de gemachtigde van belanghebbende een telefonische hoorzitting had aangevraagd, maar niet is verschenen op het afgesproken tijdstip. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende inspanningen heeft verricht om de gemachtigde uit te nodigen voor de hoorzitting en dat de afwezigheid van de gemachtigde niet aan de heffingsambtenaar kan worden toegerekend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/12516

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 november 2023. De uitspraak op bezwaar is op 24 november 2023 verzonden.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het recht van belanghebbende om te worden gehoord in de bezwaarfase is geschonden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is het recht van belanghebbende om te worden gehoord in de bezwaarfase niet geschonden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

3. Belanghebbende heeft op 29 augustus 2023 een auto met [kenteken] geparkeerd aan de Duinweg in de gemeente Veere. Tijdens een controle omstreeks 14:50 uur is door parkeercontroleurs geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan.
3.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 82,90, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 10,00 en € 72,90 aan kosten van de naheffingsaanslag.
3.2.
Belanghebbende heeft in de bezwaarfase verzocht om te worden gehoord en heeft verzocht om een afschrift van de op de zaak betrekking hebbende stukken. De heffingsambtenaar heeft aan de gemachtigde op 31 oktober 2023 een e-mail gestuurd. Hij heeft bij de e-mail de op de zaak betrekking hebbende stukken toegevoegd. Ook heeft hij belanghebbende uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting op ofwel 13 november 2023 om 10.00u, ofwel 14 november 2023 om 10.00u, ofwel 16 november 2023 om 10.00u. De gemachtigde heeft daarop gereageerd met het (uiteindelijke) voorstel om het hoorgesprek op 20 november 2023 om 15.30u te houden. De heffingsambtenaar is akkoord gegaan met het laatste voorstel van gemachtigde onder vermelding van het telefoonnummer waarop hij voor het horen bereikbaar is, met gelijktijdige mededeling dat de gemachtigde de heffingsambtenaar moet bellen nu het de gemachtigde is die gehoord wenst te worden. De gemachtigde heeft daarop niet meer gereageerd.
3.3.
De gemachtigde heeft geen telefonisch contact opgenomen met de heffingsambtenaar op 20 november 2023 om 15.30u.

Motivering

Is sprake van een schending van het hoorrecht?
4. Belanghebbende stelt dat hij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld door de heffingsambtenaar om te worden gehoord en dat hij hierdoor in zijn procesbelang is geschonden. Belanghebbende voert hiertoe aan dat de werkwijze van de heffingsambtenaar niet in overstemming is met artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat de heffingsambtenaar niet van het horen had mogen afzien, aangezien er geen sprake was van een grond zoals genoemd in artikel 7:3 Awb.
De heffingsambtenaar betwist dat het recht van belanghebbende om te worden gehoord is geschonden. Hij is met gemachtigde een tijdstip overeengekomen waarop telefonisch zou worden gehoord en de gemachtigde heeft ervoor gekozen om (telefonisch) niet te verschijnen.
4.1.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar de gemachtigde van belanghebbende heeft uitgenodigd voor een (telefonische) hoorzitting. Uit de e-mail correspondentie tussen de gemachtigde en de heffingsambtenaar maakt de rechtbank op dat in overleg is bepaald dat de (telefonische) hoorzitting op 20 november 2023 om 15.30u zou plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat de heffingsambtenaar voldoende inspanningen heeft verricht om de gemachtigde van belanghebbende uit te nodigen voor een hoorzitting. De omstandigheid dat gemachtigde niet (telefonisch) is verschenen op de hoorzitting maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de heffingsambtenaar belanghebbende ten onrechte niet heeft gehoord. Integendeel: het komt voor rekening en risico van de gemachtigde dat hij of zijn collega op het afgesproken tijdstip geen contact heeft opgenomen. Dat betekent dat de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren. Voor het terugwijzen van de zaak naar de heffingsambtenaar is geen aanleiding.
4.2.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat belanghebbende verder geen gronden heeft aangevoerd tegen de naheffingsaanslag die bespreking verdienen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag is stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of een vergoeding van griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E. de Boer, rechter, in aanwezigheid van F. de Jong, griffier op 27 november 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is niet in staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.