ECLI:NL:RBZWB:2024:8093
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 november 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 21 november 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd aan belanghebbende, die op 29 augustus 2023 een auto had geparkeerd zonder parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank oordeelt dat het recht van belanghebbende om te worden gehoord in de bezwaarfase niet is geschonden. Dit oordeel is gebaseerd op de feiten dat de gemachtigde van belanghebbende een telefonische hoorzitting had aangevraagd, maar niet is verschenen op het afgesproken tijdstip. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende inspanningen heeft verricht om de gemachtigde uit te nodigen voor de hoorzitting en dat de afwezigheid van de gemachtigde niet aan de heffingsambtenaar kan worden toegerekend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.