ECLI:NL:RBZWB:2024:8012

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
11029210 \ MB VERZ 24-401
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit vond plaats op 26 juli 2022 om 16:56 uur op het Louis Bouwmeesterplein te Tilburg. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat er verwarring was door de bebording en dat hij met de Parkmobile-app had betaald, wat hem misleidde. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete gedeeltelijk te matigen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat er aanleiding was om de boete te matigen vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De boete werd uiteindelijk gematigd tot € 50,-, en de beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd. De betrokkene heeft recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan zekerheid.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 11029210 \ MB VERZ 24-401
CJIB-nummer: 8062 5422 5184 0073
uitspraakdatum: 21 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 21 oktober 2024 Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen op het Louis Bouwmeesterplein te Tilburg op 26 juli 2022 om 16:56 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat het een rij is met acht parkeerplaatsen. Aan de linker- en rechterkant staat een bord om te laden en lossen, maar om de twee parkeerplaatsen staat er een boom tussen. Er stonden op dat moment vrachtwagens voor de borden. Betrokkene heeft met de Parkmobile-app betaald en die gaf aan dat het mogelijk was om daar te parkeren. Hierdoor voelt betrokkene zich misleid. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat het niet de bedoeling was om ergens te parkeren waar dat niet is toegestaan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft foto’s toegevoegd aan het dossier waarop te zien is dat er op de pleegdatum bebording aanwezig was. De zittingsvertegenwoordiger kan zich voorstellen dat het verwarrend is omdat het niet in het midden word herhaald, maar het gaat om alle vakken die tussen de bebording staan. De zittingsvertegenwoordiger verzoek de sanctie met 25% te matigen wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. In beginsel behoort een bestuurder zich ervan te vergewissen dat er geparkeerd mag worden. Deze verantwoordelijkheid blijft bij de bestuurder.
De boete is dus terecht opgelegd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 31 augustus 2022 en is de redelijke termijn dus met ruim een maand overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369).
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd aanleiding om de boete verder te matigen. Daarbij is van belang dat de situatie kan zorgen voor verwarring, de zekerheid is betaald en dat de redelijke termijn is overschreden. De boete zal worden gematigd tot € 50,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 50-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 50,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: