ECLI:NL:RBZWB:2024:7877

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
10917605 _ MB VERZ 24-118
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens stilstaan op fietsstrook, gedeeltelijke matiging van de boete na schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het stilstaan van zijn voertuig op een fietsstrook op de Tramsingel te Breda op 23 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij stelde dat er geen bewijs was van de gemeente Breda en dat de foto die hij had genomen niet representatief was voor de situatie. Betrokkene gaf aan dat hij zijn auto had geparkeerd na een Hyrox-wedstrijd in Amsterdam en dat hij pas na een week ontdekte dat zijn ruitenwisser kapot was. Hij was van mening dat de boete niet gepast was, gezien de schade die hij had geleden door de situatie.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, maar erkende dat de hoorplicht was geschonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, vanwege de schending van de hoorplicht werd de boete met 25% gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigde deze beslissing, waarbij de inleidende beschikking werd gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moest worden terugbetaald aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 10917605 \ MB VERZ 24-118
CJIB-nummer: 2062 5422 5353 4689
uitspraakdatum: 11 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig op een fietsstrook laten stilstaan op de Tramsingel te Breda op 23 oktober 2022 om 10:37 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat er geen bewijs is dat geleverd kan worden door gemeente Breda. De foto die betrokkene heeft genomen is geen goede representatie van de manier waarop zijn auto is geparkeerd. Betrokkene had namelijk een aantal meter gereden voordat hij doorhad dat zijn ruitenwisser kapot was gemaakt door een vandalist. Geïrriteerd had betrokkene snel terug geparkeerd en een foto van de kapotte ruitenwisser gemaakt. Betrokkene is hierna naar huis gelopen om dit probleem op te lossen en moest een nieuwe ruitenwisser aanschaffen die € 58,- kost. Ook moest betrokkene iemand regelen die heen en terug van Terneuzen naar Breda moest reizen. Dat betrokkene zijn auto niet kon gebruiken in deze staat, heeft betrokkene veel benzinegeld gekost. De schade die door betrokkene is geleden, is al bijna hetzelfde als het boetebedrag. Om die reden is betrokkene van mening dat de boete niet gepast is.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij die dag deel had genomen aan een Hyrox-wedstrijd in Amsterdam, waardoor hij ’s nachts heeft geparkeerd op de pleeglocatie. Er bleek echter een blessure te zijn bij betrokkene, die hij eerder wegens adrenaline niet gevoeld had. Daarom en vanwege de vakantie heeft betrokkene het voertuig daar een week laten staan en kwam hij pas na een week erachter dat de ruitenwisser kapot was. Als betrokkene wist dat het voertuig niet goed stond, dan had hij het voertuig zo snel mogelijk verplaatst. Betrokkene was in de veronderstelling dat daar geparkeerd mocht worden, aangezien daar geen betonblok stond. Daarnaast was het ’s nachts lastiger zichtbaar met de bladeren op de weg.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft twee bekeuringen voor deze gedraging gekregen. Het stilstaan op een fietsstrook is nooit toegestaan, ook niet voor een korte of langere tijd. Van een weggebruiker wordt verwacht dat deze op de hoogte is van de regels, waardoor de boete terecht is opgelegd. De boete dient voor eigen rekening en risico van betrokkene te komen, omdat voldoende de gelegenheid bestond om het voertuig te verplaatsen. Wel is de hoorplicht geschonden. Betrokkene had tijdens de administratieve fase het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op de schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Ter zitting is, in combinatie met de foto’s uit het dossier, uit Google Streetview voldoende gebleken dat betrokkene geparkeerd stond waar dat niet mag. De kantonrechter ziet gelet op de aangevoerde omstandigheden geen reden om hieraan te twijfelen.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
- draagt de officier van justitie op het bedrag van € 25,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: