Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Rodenborchweg te Rosmalen op 26 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 11 oktober 2024 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de stelling van betrokkene betwist en aangevoerd dat uit de foto in het dossier blijkt dat de auto op een trottoir stond. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. Betrokkene had aangevoerd dat de plek waar de auto stond, leek op een parkeervak, maar de kantonrechter oordeelde dat de locatie naar uiterlijke verschijningsvorm als trottoir moest worden aangemerkt.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.