ECLI:NL:RBZWB:2024:7866

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
11180847 _ MB VERZ 24-833
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het stilstaan op een trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Rodenborchweg te Rosmalen op 26 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 11 oktober 2024 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de stelling van betrokkene betwist en aangevoerd dat uit de foto in het dossier blijkt dat de auto op een trottoir stond. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging. Betrokkene had aangevoerd dat de plek waar de auto stond, leek op een parkeervak, maar de kantonrechter oordeelde dat de locatie naar uiterlijke verschijningsvorm als trottoir moest worden aangemerkt.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep van betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11180847 \ MB VERZ 24-833
CJIB-nummer : 9062 5422 5572 2917
uitspraakdatum : 11 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Krachtens artikel 46b van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet RO) is de zaak ter behandeling verwezen naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Rodenborchweg te Rosmalen op 26 januari 2023 om 11:29 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stond met zijn personenauto geparkeerd op het tussenstuk dat is gelegen tussen het fietspad en de rijbaan zoals te zien is op de foto van de officier van justitie. Dit betreft volgens gemachtigde een stuk betegeld weggedeelte dat haaks op de rijbaan staat, en meer dan voldoende ruimte biedt om (veilig) een auto te plaatsen. Voorts stelt gemachtigde zich op het standpunt dat het betreffende weggedeelte voor de gemiddelde weggebruiker naar de uiterlijke verschijningsvorm valt aan te merken als een weggedeelte dat bestemd is om te parkeren. Het gaar hier immers om een betegeld weggedeelte dat haaks op de geasfalteerde rijbaan ligt, ongeveer ter grootte van een auto, waardoor het zich voor de gemiddelde weggebruiker kan aandienen als parkeervak. Betrokkene verwijst naar het beroepschrift bij de officier van justitie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit de foto in het dossier blijkt volgens de zittingsvertegenwoordiger duidelijk dat het om een trottoir gaat. Dit is onder andere te zien aan de verhoging ten opzichte van de rijbaan en het verschil in stoeptegels. Het feit dat het nergens naartoe leidt, maakt volgens de zittingsvertegenwoordiger niet uit. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in uitspraak ECLI:NL:GHARL:2016:531 aangegeven dat ook een onbestemde ruimte een trottoir kan zijn. Daarnaast is het niet aan de individuele weggebruiker om te oordelen of de indeling van de weg klopt. Een gemiddelde weggebruiker ziet dit als trottoir.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daarbij is van belang dat de kantonrechter van oordeel is dat de pleeglocatie naar uiterlijke verschijningsvorm is aan te merken als een trottoir.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.