ECLI:NL:RBZWB:2024:7860
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag watersysteemheffing niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belang
Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 23/9695, waarin belanghebbende beroep aantekende tegen de aanslag watersysteemheffing (ongebouwd) die was opgelegd door de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland. De rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat de heffingsambtenaar na het indienen van het beroep volledig tegemoet was gekomen aan de klachten van belanghebbende. Dit betekende dat er geen procesbelang meer was, waardoor de rechtbank zonder zitting kon beslissen op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank constateerde dat de heffingsambtenaar had bevestigd dat het object in kwestie als natuurterrein moest worden aangemerkt en dat de aanslag zou worden aangepast. Aangezien de heffingsambtenaar volledig aan de klachten van belanghebbende tegemoet was gekomen, kon de rechtbank niet meer tot een gunstiger resultaat voor belanghebbende komen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Daarnaast bepaalde de rechtbank dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 50,- diende te vergoeden. De rechtbank verklaarde zich verder onbevoegd om te oordelen over eerdere belastingjaren waarin dezelfde kwestie speelde, en verwees belanghebbende naar de heffingsambtenaar voor ambtshalve beoordeling. Tot slot zag de rechtbank geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen.