4.1.Partijen verschillen nog van mening over de vergoeding van proceskosten.
5. De rechtbank beoordeelt of belanghebbende recht heeft op vergoeding van zijn proceskosten. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
6. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt de beroepsgrond van belanghebbende niet en heeft belanghebbende geen recht op vergoeding van proceskosten. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Belanghebbende verzoekt de rechtbank de heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van zijn proceskosten. Tevens voert belanghebbende aan dat de heffingsambtenaar niet alleen zijn aanslagen dient aan te passen naar de juiste maatstaf, maar ook de aanslagen van de bewoners van de andere twee woondelen in het woonhuis. Daarnaast wil hij van de heffingsambtenaar de toezegging dat de grondslag voor toekomstige aanslagen direct bij oplegging van de aanslag juist wordt vastgesteld.
Omvang van deze beroepsprocedure
8. De rechtbank stelt vast dat deze procedure gezien de uitspraak op bezwaar van 31 maart 2023 uitsluitend kan gaan over de aan belanghebbende opgelegde aanslagen afvalstoffenheffing en zuiveringsheffing woonruimten voor het jaar 2023 en daarmee samenhangende nevenverzoeken zoals vergoeding van proceskosten. Deze procedure gaat dus, anders dan belanghebbende beoogt, niet over de aan de bewoners van de andere woondelen opgelegde aanslagen en/of over toekomstige aanslagen. Besluiten die hierop (toekomstig) zien, liggen namelijk in deze procedure niet ter beoordeling voor. Dat neemt niet weg dat de heffingsambtenaar in het verweerschrift de door belanghebbende gewenste toezeggingen heeft gedaan.
Heeft belanghebbende recht op vergoeding van proceskosten?
9. Belanghebbende verzoekt vergoeding van zijn proceskosten voor gemaakte kantoorkosten (kopieën, enveloppen en postzegels), ten bedrage van € 15. De heffingsambtenaar heeft al sinds 2015 onjuiste aanslagen opgelegd en belanghebbende moet elk jaar opnieuw in bezwaar, en in dit geval zelfs in beroep, om een juiste aanslag te krijgen. De frustratie hierover dient volgens belanghebbende in redelijkheid en billijkheid te leiden tot vergoeding van zijn proceskosten.
10. In artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit) is bepaald dat een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, of 7:28, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend betrekking kan hebben op:
a. kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand,
b. kosten van een getuige of deskundige die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,
c. kosten van een tolk die door een partij of een belanghebbende is meegebracht of opgeroepen,
d. reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,
e. verletkosten van een partij of een belanghebbende,
f. kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, internationale telefaxen en internationale telefoongesprekken, en
g. kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voorschrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.
11. De rechtbank begrijpt de frustratie van belanghebbende over jarenlange onjuiste aanslagen en steeds bezwaar moeten maken. De feitelijke situatie had, eventueel op aangeven van de heffingsambtenaar, door de gemeente al veel eerder opgelost kunnen worden. Dat blijkt wel uit de recente aanpassing in de BRP, die ertoe heeft geleid dat voor het jaar 2024 wel juiste aanslagen – dat wil zeggen, aan iedere bewoner afzonderlijk voor een eenpersoonshuishouden – zijn opgelegd. Toch vormen deze omstandigheden geen grond voor vergoeding van de proceskosten van belanghebbende. De rechtbank overweegt daartoe dat uitsluitend de kosten die genoemd zijn in het Besluit (een limitatieve opsomming) voor vergoeding in aanmerking komen. De door belanghebbende genoemde kantoorkosten behoren daar niet toe. Het Besluit bevat geen bepaling waaruit volgt dat op grond van redelijkheid en billijkheid alsnog dient te worden overgegaan tot vergoeding. Het verzoek tot vergoeding van proceskosten wordt daarom afgewezen.